Met ingang van het aanslagjaar 2015 kan een kleine vennootschap (volgens art. 15 W. Venn..) bij de opmaak van de resultaatverwerking opteren om haar boekhoudkundige winst na belastingen geheel of gedeeltelijk  aan te leggen als een zogenaamde ‘liquidatiereserve’ (nieuw art. 184quater WIB 92). Volgens antwoord op een recente parlementaire vraag  is dit de te bestemmen winst van het boekjaar, uiteraard na belastingen, of heel concreet het resultaat in de code 9905 van de resultatenrekening volgens het jaarrekeningenmodel van de Nationale Bank voor Belgische vennootschappen (Mond.vr. nr 2475, Wouters, CRIV 54 COM098, 25.02.2015). Voor de combinatie met de gewone liquidatiereserve verwijzen we naar ons blogbericht: Tax shelter: jaarafslsuiting en gewone liquidatiereserve.

Let op! Voor het belastbaar tijdperk waarin een liquidatiereserve wordt aangelegd zoals bedoeld in artikel 184quater WIB 92, wordt een afzonderlijke aanslag gevestigd van 10% op de winst van het boekjaar na belastingen dat via de resultaatverwerking bestemd  is als liquidatiereserve (nieuw artikel 219quater, eerste lid , tweede lid en derde WIB 92).

De vennootschap die haar  te bestemmen  winst van het boekjaar na belastingen volledig wil aanleggen als liquidatiereserve, is voor het belastbaar tijdperk waarin ze een liquidatiereserve aanlegt, op het aangelegde bedrag aan liquidatiereserve 10% vennootschapsbelasting (geen RV !) verschuldigd. Die 10% vennootschapsbelasting dient geboekt te worden (rek. 6702) tijdens het jaar van aanleg van die liquidatiereserve en vermindert dus de winst van het boekjaar na belastingen.

Hoe de maximaal aan te leggen liquidatiereserve correct berekenen ? Netto berekening !

De te bestemmen winst van het boekjaar na belastingen (= code 9905) (vóór boeking aanleg liquidatiereserve en vóór boeking 10% heffing) moet u delen door 1,10. Zo bekomt u het  bedrag dat maximaal via resultaatverwerking kan aangelegd worden als liquidatiereserve. En op dat aangelegd bedrag dient de vennootschap 10% vennootschapsbelasting te berekenen en te boeken.

Voorbeeld : Een kleine vennootschap (met boekjaar gelijk aan kalenderjaar) heeft voor aanslagjaar 2015 een winst van het boekjaar na belastingen (maar vóór boeking aanleg liquidatiereserve en vóór boeking 10% venb.)  van 100 000 EUR. Zij opteert ervoor om haar winst maximaal aan te leggen als liquidatiereserve. Bijgevolg kan maximaal 100 000,00 / 1,10 = 90 909,09 EUR als liquidatiereserve aangelegd worden. De vennootschap is dan  10% op het aanlegde bedrag van 90 909,09 EUR = 10 % x 90 909,09 = 9 090,91 EUR venb. verschuldigd.

Op welke afzonderlijke rekeningen van het passief die netto-liquidatiereserve boeken?

Volgens de wet moet de liquidatiereserve worden gevormd door een gedeelte of het geheel van de boekhoudkundige winst na belasting over te boeken naar één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief (nieuw artikel 184quater, tweede lid, WIB 92).

Aangezien er een fiscale regeling is uitgewerkt voor dividenden die al dan niet binnen de vijf jaar worden uitgekeerd voortkomende uit liquidatiereserve, komt een afzonderlijke subrekening van de passiefrekening ‘133 Beschikbare reserves’ al zeker in aanmerking.

Komt een subrekening van de passiefrekening ‘130 wettelijke reserves’ ook in aanmerking?

Volgens het wetboek Vennootschappen moet elke vennootschap jaarlijks 5% van de boekhoudkundige winst van het boekjaar (na aftrek van overgedragen boekhoudkundig verlies) verplicht reserveren als een wettelijke reserve. Ze moet dit doen tot die wettelijke reserve  minstens 10 % van het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap bedraagt  (art. 319, 428, 616 W.Venn). Vennootschappen die deelgenomen hebben aan de verrichting van art. 537 WIB 1992 (de vastklikoperatie) zullen opnieuw met die verplichte aanleg geconfronteerd worden. Moet er voorrang gegeven worden aan de aanleg van de wettelijke reserve en blijft er bijgevolg minder over om aan te leggen als liquidatiereserve, of kan de verplicht bijkomend aangelegde wettelijke reserve de kwalificatie aannemen van liquidatiereserve ? De Minister van Financiën  liet weten dat zo er door de algemene vergadering beslist wordt om een deel van de winst na belasting te boeken op een afzonderlijke subrekening binnen de wettelijke reserves, die subrekening fiscaal kwalificeert als een liquidatiereserve (Mond.vr. nr 2475, Wouters, CRIV 54 COM098, 25.02.2015).

Onder welke afzonderlijke rekening van het passief deze liquidatiereserve dus wordt geboekt is volgens de Minister van ondergeschikt belang. Het kan dus een subrekening zijn zowel onder de rekening 133 beschikbare reserves, als onder de rekening 131 onbeschikbare reserves als onder de rekening 130 wettelijke reserves. 

6920 Toevoeging aan de + reserves Debet  
6921 Toevoeging aan overige reserves Debet  
130.XX Wettelijke liquidatiereserve aj. ….   Credit
133.XX Beschikbare liquidatiereserves aj. ….   Credit
131.XX Onbeschikbare liquidatiereserves aj. ….   Credit

Tip. Het is aan te raden de subrekeningen ook te voorzien van het aanslagjaar waarin de liquidatiereserve is aangelegd, met het oog op de aanrekening bij latere uitkering.

Hoe die 10% vennootschapsbelasting boeken?

6702 Geraamde belastingen Debet  
450 Geraamd bedrag aan belastingen en taksen   Credit

Btw seminaries

Nieuwe btw clubs 2024-2025

In onze drie praktijkgerichte btw-clubsessies bespreken we de btw actualiteit: fiscale wetgeving, parlementaire vragen, btw-beslissingen en circulaires, rechtspraak alsook de belangrijkste op til zijnde wijzigingen.

Schrijf u in op onze btw club

Kent u al onze fiscale databank?

  • Vind snel antwoorden op uw fiscale vragen. Ontdek welke meerwaarde Practinet kan bieden voor uw praktijk.

Op de hoogte blijven van onze seminaries?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief