De toepassing van het fiscale VVPRbis-regime vereist een inbreng in geld in een kleine vennootschap gedaan vanaf 1 juli 2013 die volledig volstort moet zijn. De volstorting van de initieel onderschreven sommen moet gebeuren uiterlijk op het ogenblik dat de algemene vergadering beslist om dividenden uit te keren.

Welbepaalde vennootschappen opgericht met een lager kapitaal dan de minimumvereiste vielen initieel uit de boot. Maar zij genieten nu toch van VVPRbis voor dividenden toegekend vanaf 01.01.2022.

Vanaf 1.1.2022 toch vaak VVPR-bis voor oude comv's en vof's

Minimumkapitaal vereiste als spelbreker

Nemen wij het voorbeeld een commanditaire vennootschap of een vof die werd opgericht tussen 1 juli 2013 en 30 april 2019 met een volledig in geld volstort kapitaal van 1.000,00 EUR. De vennootschap kwalificeert bij haar oprichting als kleine vennootschap. Initieel was deze vennootschap uitgesloten van het VVPRbis-regime omdat zij géén minimumkapitaal van 18.550,00 EUR had. Zolang zij haar kapitaal niet verhoogde naar minstens 18.550 EUR bleef dat zo. De afschaffing van de minimumkapitaalvereiste van 18.550,00 EUR door de wet van 17 maart 2019 bracht daar geen verandering in. De afschaffing gold enkel voor kapitaalverhogingen vanaf 1 mei 2019. Bovendien oordeelde het Grondwettelijk Hof dat voor inbrengen gedaan tussen 1 juli 2013 en 30 april 2019 de oude regeling (inclusief de minimumkapitaal-vereiste) bleef gelden (arrest GwH van 15 oktober 2020).

Met haar kapitaal van 1.000 EUR bleef de sinds 1 juli 2013 opgerichte vof of CommV dus uitgesloten van VVPRbis. Pas als vennootschap een kapitaalverhoging doorvoerde vanaf 1 mei 2019 opende het nieuwe kapitaal de weg naar het VVPRbis-stelsel.

Wet van 21 januari 2022 houdende diverse fiscale bepalingen

Maar de wet van 21 januari 2022 houdende diverse fiscale bepalingen (B.S. 28 januari 2022) bracht redding voor de dividenden die de vennootschap toekent vanaf 01.01.2022. Het VVPRbis-artikel 269, §2 WIB 1992 werd in zijn geheel vervangen en de nieuwe voorwaarden werden van toepassing verklaard op dividenden toegekend of betaalbaar gesteld met ingang van 1 januari 2022. Voortaan stelt de wettekst nergens dat voor de ‘oude’ inbrengen nog de minimumkapitaal-vereiste geldt. De initiële inbreng is volledig in geld volstort. Bijgevolg was het voor de fiscus lastig om die oude voorwaarde van minimum 18.550,00 EUR te blijven afdwingen bij gebrek aan wettelijke basis.

In antwoord op een recente parlementaire vraag bevestigt de Minister van Financiën nu uitdrukkelijk dat deze commanditaire vennootschap / vof (opgericht tussen 1 juli 2013 en 30 april 2019) wel kan genieten van het VVPRbis-regime voor dividenden toegekend vanaf 01.01.2022.

Bizar genoeg weigerde de minister van Financiën begin 2022 nog het VVPRbis stelsel in antwoord op een eerder gestelde parlementaire vraag aangaande een commanditaire vennootschap opgericht tussen 1 juli 2013 en 30 april 2019 met een oprichtingskapitaal van 2.000 euro inbreng in geld. Ook haar haar omvorming tot BV veranderde daar niets aan (parl. vraag nr. 812 van Wouter Vermeersch dd. 20 januari 2022).

Pas in de allerlaatste zin van het recente ministeriële antwoord op de nieuwe vraag verschijnt het goede nieuws : de bij de oprichting van de vennootschap (die destijds geen minimumkapitaal behoefde) uitgegeven aandelen komen eveneens in aanmerking voor het VVPRbis stelsel (parl. vraag nr. 1030 van Benoît Piedboeuf dd. 10 mei 2022). Gewoon sec weergegeven, zonder verdere uitleg of motivering. Wellicht heeft de minister van Financiën op basis van de huidige wettekst ingezien dat de uitsluiting uit de VVPRbis-regeling niet meer te verdedigen viel.

Wel actie ondernemen?

De kans bestaat dat de beoogde vof of CommV opgericht tussen 1 juli 2013 en 30 april 2019 met minder kapitaal dan 18.550,00 EUR nog 30% roerende voorheffing heeft ingehouden op de dividenden zij die n.a.v. de algemene vergadering in 2022 heeft toegekend aan de aandelen die het “oud” kapitaal vertegenwoordigen. Terwijl zij slechts 15% RV diende in te houden. De vennootschap kan die 15% teveel ingehouden roerende voorheffing terugvorderen door het indienen van een "aanvraag tot terugbetaling van de ten onrechte gestorte roerende voorheffing". Een model tot terugbetaling vindt u terug op Practinet in het artikel "Terugvordering van ten onrechte betaalde roerende voorheffing: werkwijze". Onze fiscale clubleden en practinet-abonnees hebben toegang. 

Cijfervoorbeelden

VOORBEELD 1

Een CommV (boekjaar per 31/12) werd opgericht in 2015 met 2 000,00 EUR kapitaal (in breng in geld, volstort). Sindsdien deed deze kleine vennootschap géén verhoging van haar kapitaal.

Dividenduitkering in mei 2021 (winstverdeling boekjaar 2020):
aandelen uitgegeven in 2015 ≠ VVPRbis aandelen: 30% RV op deze dividenden

Dividenduitkering in mei 2022 (winstverdeling boekjaar 2021)
aandelen uitgegeven in 2015 = VVPRbis aandelen : 15% RV op deze dividenden.

VOORBEELD 2

Een VOF (boekjaar per 31/12) werd opgericht begin 2014 met 2 000,00 EUR kapitaal (in breng in geld, volstort). In 2016 verhoogde deze kleine vennootschap haar kapitaal met 18 000,00 EUR door inbreng in geld, volstort.

Dividenduitkering in mei 2021 (winstverdeling boekjaar 2020):

  • aandelen uitgegeven in 2014 ≠ VVPRbis aandelen : 30% RV op deze dividenden
  • aandelen uitgegeven in 2016 = VVPRbis aandelen: 15% RV op deze dividenden

Dividenduitkering in mei 2022 (winstverdeling boekjaar 2021):
aandelen uitgegeven in 2014 én in 2016 = VVPRbis aandelen: 15% RV

VOORBEELD 3

Een CommV (boekjaar per 31/12) opgericht in 2017 met 1 000,00 EUR kapitaal (inbreng in geld, volstort). In januari 2020 verhoogde deze kleine vennootschap haar kapitaal met 10 000,00 EUR inbreng in geld, volstort.

Dividenduitkering in mei 2021 (winstverdeling boekjaar 2020):

  • aandelen uitgegeven in 2017 ≠ VVPRbis aandelen : 30% RV op deze dividenden
  • aandelen uitgegeven in 2020 = VVPRbis aandelen: 30% RV op deze dividenden (in principe VVPR-bis maar is toegekend uit de winstverdeling van het boekjaar van de kapitaalverhoging, dus geen verlaagd tarief)

Dividenduitkering in mei 2022 (winstverdeling boekjaar 2021):

  • aandelen uitgegeven in 2017 = VVPRbis aandelen : 15% RV op deze dividenden (boekjaar 2021 is het vierde boekjaar volgend op dat van de inbreng bij de oprichting van de vennootschap).
  • aandelen uitgegeven in 2020 = VVPRbis aandelen: 30% RV op deze dividenden (in principe VVPR-bis maar is toegekend uit de winstverdeling van het eerste boekjaar volgend op dat van de kapitaalverhoging, dus geen verlaagd tarief) De kapitaalvereiste is verdwenen en alle aandelen komen in aanmerking voor het VVPR-bis regime (na de wachttermijn).

VOORBEELD 4

VOF (boekjaar per 31/12) opgericht in 2010 met 1 000,00 EUR kapitaal (in breng in geld, volstort). In 2016 verhoogde deze kleine vennootschap haar kapitaal met 18 000,00 EUR door inbreng in geld, volstort.

Dividenduitkering in mei 2021 (winstverdeling boekjaar 2020):

  • aandelen uitgegeven in 2010 ≠ VVPRbis aandelen (1 000 EUR gewoon kapitaal): 30% RV
  • aandelen uitgegeven in 2016 = VVPRbis aandelen (18 000 EUR VVPRbis): 15% RV
  •  

Dividenduitkering in mei 2022 (winstverdeling boekjaar 2021)

  • aandelen uitgegeven in 2010 ≠ VVPRbis aandelen (1 000 EUR gewoon kapitaal): 30% RV
  • aandelen uitgegeven in 2016 = VVPRbis aandelen (18 000 EUR VVPRbis): 15% RV.

De aandelen uitgegeven voor 1 juli 2013 kunnen geen VVPRbis aandelen zijn.

Opleidingen vennootschapsbelasting

Bent u al geabonneerd op onze fiscale databank?

  • Vind snel antwoorden op uw fiscale vragen. Ontdek de meerwaarde van Practinet voor uw praktijk.

Op de hoogte blijven van onze seminaries?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief