In een circulaire van 14 december 2020 communiceert de belastingadministratie haar lang verwachte tolerantie aan ten aanzien van de berekening van de 80 %-grens in geval van aanvullende pensioenen voor bedrijfsleiders voor het jaar 2020 in het kader van de crisis door COVID-19 (Circulaire 2020/C/153 dd. 14.12.2020).

De toegeving is van belang voor de aftrekbaarheid van gestorte IPT-premies. Immers, de extra-legale pensioenbijdragen zijn aftrekbaar onder strikte wettelijke voorwaarden (art. 52,3°, b en art. 59 WIB 1992).

Regelmatige en maandelijks bedrijfsleidersbezoldiging

De vennootschap heeft er alle belang bij om haar bedrijfsleider — voor wie zij een extralegaal pensioen opbouwt — regelmatig en minstens maandelijks een bezoldiging toe te kennen. Bij gebrek aan regelmatige en maandelijkse bedrijfsleidersbezoldigingen, worden de door de vennootschap gestorte premies in het kader van een IPT-verzekering fiscaal behandeld als een voordeel van aard van de bedrijfsleider.

In het jaar 2020 hebben heel wat zelfstandige bedrijfsleiders hun maandelijkse bezoldiging stopgezet omdat zij tijdelijk een overbruggingsrecht  genieten. De vrees bestond dat men hierdoor in de problemen zou komen met de regelmatigheidsvoorwaarde. Maar zo ver komt het niet.

De administratie aanvaardt bij wijze van tolerantie dat die maanden zonder wedde maar met het overbruggingsrecht buiten beschouwing worden gelaten bij de beoordeling of de bezoldigingen regelmatig en ten minste om de maand worden betaald of toegekend.

Naleving van de 80%-grens

Bovenop die formele aftrekvoorwaarden wordt de aftrekbaarheid van de premiebetalingen voor en IPT fiscaal begrensd door de zogenaamde 80 %-grens (art. 59 WIB 1992). Het komt erop neer dat de toekomstige pensioentoekenning, uitgedrukt in een jaarrente, niet meer mag bedragen dan 80 % van het jaarloon van de begunstigde werknemer of bedrijfsleider na aftrek van het wettelijke pensioen, waarbij rekening wordt gehouden met de beroepsloopbaan.

De administratie is ook hier tolerant ingeval de vermindering van de jaarbezoldiging van de bedrijfsleider (stopzetten van de maandwedde door zij die overbruggingsrecht genieten)  resulteert in een overschrijding van de 80 %-grens. Immers dat gedeelte van de premie mag worden beschouwd als een voorschot op de premie die tijdens het volgende boekjaar moet worden betaald. In dat geval moet het gedeelte van de premie dat de 80 %-grens overschrijdt naar het volgende boekjaar worden overgeboekt via de overlopende rekening van het actief 49 Over te dragen kosten. Met dat gedeelte wordt dan rekening gehouden bij de berekening van de 80 %-grens tijdens het volgende boekjaar.

Vanuit een bepaalde hoek werd gehoopt dat men bij de berekening van de 80 %-grens voor het jaar 2020  rekening zou mogen houden met de jaarbezoldiging van het jaar 2019. Maar dat laat de administratie niet toe.