De rulingdienst bevestigt in haar voorafgaande beslissing nr. 2023.0350 d.d. 20.06.2023 de fiscale aftrekbaarheid van een eerste verhoogde aanbetaling/huur van een off-balance operationele lease. Hierbij bevestigt de rulingdienst dat het principe vermeld in het CBN-advies 2015/4 m.b.t. leasing van 24 juni 2015, Randnr. 52 ook fiscaal doorwerkt.

Eerste verhoogde aanbetaling/huur en het matching-principe

Bij renting wordt vaak contractueel overeengekomen om een eerste verhoogde aanbetaling (down payment) te doen naast de periodieke huurvergoedingen. In principe moet die eerste verhoogde aanbetaling gespreid worden over de overeengekomen gebruiksduur van de overeenkomst. Maar als de raad van bestuur met technische en economische redenen motiveert dat de verhoogde eerste betaling een werkelijke waardedaling van het goed reflecteert, dan mag zij de volledige eerste betaling toch in kosten nemen (CBN-advies 2015/4 van 24 juni 2015, randnr. 52).

Eerste verhoogde aanbetaling/huur van een off-balance operationele lease

Artikel 195/1 WIB 92 bepaalt dat:

“De kosten die werkelijk zijn betaald of gedragen, of het karakter van zekere en vaststaande schulden of verliezen hebben verkregen en als zodanig zijn geboekt in het belastbare tijdperk, en die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op een toekomstig belastbaar tijdperk, zijn slechts als beroepskosten aftrekbaar in het belastbare tijdperk waarin ze ofwel zijn betaald of gedragen, ofwel als schuld zijn geboekt, alsmede in de volgende belastbare tijdperken, in verhouding tot het gedeelte van die kosten dat betrekking heeft op dat belastbare tijdperk.”

Als gevolg van deze bepaling zijn vennootschappen verplicht om op fiscaal vlak het ꞌmatching principeꞌ toe te passen voor de aftrek van beroepskosten (cf. Circulaire 2018/C/43 met betrekking tot de fiscale aftrekbaarheid van vooruitbetaalde kosten).

De vraag die zich stelt is of een vennootschap de eerste verhoogde trimestriële huur ook fiscaal ten laste kan nemen in het jaar waarin deze is betaald.

Voorafgaande beslissing nr. 2023.0350 d.d. 20.06.2023

Deze vraag werd voorgelegd aan de rulingdienst in volgende casus.

De Aanvrager sluit een rentingcontract ("Off-balance lease") af voor een machine die marktconform wordt (onder)verhuurd. De duur van de huur bedraagt 96 maanden.

De eerste verhoogde eerste indicatieve trimestriële huur zoals bepaald in het contract bedraagt 10% van het investeringsbedrag, zijnde ongeveer 3 keer de prijs van de resterende 31 trimestriële betalingen.

De Aanvrager wenst bevestiging dat de verhoogde eerste indicatieve trimestriële huur zoals bepaald in het contract fiscaal aftrekbaar is in het jaar waarin de kost is betaald en (boekhoudkundig) in resultaat is genomen.

De verhoogde eerste aanbetaling is volgens de aanvrager te verantwoorden door een aanzienlijke daling van de gebruikswaarde gedurende het eerste jaar van minstens 10%, veroorzaakt door:

  • snelle technologische evolutie: Wat de machine uniek en bijzonder maakt, is de complexe aaneenschakeling van verschillende onderdelen en modules. De technologie rond elk van deze onderdelen en modules staat niet stil, hetgeen zich vertaalt in nieuwe en performantere versies. Zo is er momenteel al een nieuwe module/versie van een component op de markt. Het vervangen van de deze module door de nieuwe module (nieuwe versie) zou een bijkomende investering inhouden van …EUR.
  • daling in de productiecapaciteit: De machine draait gedurende tientallen uren per dag (non-stop), hetgeen leidt tot een enorme slijtage en wrijving van de machineonderdelen. De productkwaliteit en het rendement nemen hierdoor snel af. De impact van de slijtage op de gebruikswaarde is het hoogste in het eerste jaar, waarna deze zich stabiliseert.

De rulingdienst bevestigt in haar ruling dat de eerste verhoogde aanbetaling/huur fiscaal aftrekbaar is conform artikel 49 WIB92 en artikel 195/1 WIB92 in het jaar waarin de kost is betaald en (boekhoudkundig) in resultaat is genomen.

Conclusie

Bij renting wordt vaak contractueel overeengekomen om een eerste verhoogde aanbetaling (down payment) te doen naast de periodieke huurvergoedingen. In principe moet die eerste verhoogde aanbetaling gespreid worden over de overeengekomen gebruiksduur van de overeenkomst. Maar als de raad van bestuur met technische en economische redenen motiveert dat de verhoogde eerste betaling een werkelijke waardedaling van het goed reflecteert, dan mag zij de volledige eerste betaling toch in kosten nemen (CBN-advies 2015/4 van 24 juni 2015, randnr. 52 en Voorafgaande beslissing nr. 2023.0350 d.d. 20.06.2023).

Bent u al geabonneerd op onze fiscale databank?

  • Vind snel antwoorden op uw fiscale vragen. Ontdek de meerwaarde van Practinet voor uw praktijk.

Op de hoogte blijven van onze seminaries?