De Minister van Financiën neemt een streng standpunt in aangaande de bijzondere liquidatiereserve van art. 541 WIB 92. De minister eist parallelisme tussen de winst van het boekjaar (verbonden aan aj. 2013 of 2014) en de reserves die geboekt staan bij het begin van het boekjaar waarin de 10% heffing is betaald!
Parallelisme vereist
Het gaat over de wettelijke voorwaarde dat het bedrag van de bijzondere liquidatiereserve beperkt is tot het bedrag van de winst na belasting van het betreffende boekjaar verbonden aan aj. 2013 of 2014 (code 9905) dat nog steeds in de reserves is geboekt bij het begin van het boekjaar waarin de bijzondere aanslag is betaald (art. 541 § 1, 5° WIB 92).
Volgens de minister van Financiën kan volledig uitgekeerde winst nooit in aanmerking komen voor de aanleg van een bijzondere liquidatiereserve. Die winst is nooit geboekt in de reserves, zodat ze er ook niet in ‘behouden’ kan blijven, is de redenering. Aangezien de winst al uitgekeerd is, is een latere uitkering niet meer aan de orde en dus ook het gunstregime niet dat bedoeld is voor zo’n latere uitkering.
M.a.w. die voorwaarde impliceert geen louter grensbedrag maar eist ook parallelisme tussen de winst van het betreffende boekjaar (verbonden aan aj. 2013 of 2014) en de reserves die geboekt staan bij het begin van het boekjaar waarin de 10% heffing is betaald.
Vele adviseurs hebben reeds aan hun klanten gevraagd of zij willen meedoen aan de bijzondere liquidatiereserve. Zij legden cijfers voor ervan uitgaande dat het volstond dat het bedrag van de winst van aj 2013 en 2014 nog aanwezig was op 1ste dag van het boekjaar van betaling van de 10% heffing, zelfs indien die winsten waren uitgekeerd. De rechtsleer ging ervan uit dat ook de gereserveerde winsten van vroegere jaren konden meetellen om het grensbedrag te bereiken. Dat blijkt niet te mogen volgens de Minister van Financiën. De oefening moet desgevallend herbekeken worden.
Uitkering uit overgedragen winsten
Er is wel een mogelijke uitweg voor diegene die hun winsten uit het verleden hadden overgedragen (= op rekening 14 hebben geboekt). Hier kunt u verdedigen dat de dividenduitkering afkomstig is van overgedragen winsten. Er zijn immers geen voorrangsregels voorzien indien een vennootschap een dividend uitkeert waarbij zij beschikt over overgedragen winst en winst van het boekjaar zelf.
Voorbeeld:
Voor aanslagjaar 2013 had de vennootschap 100 winst van het boekjaar en 50 overgedragen winst. De te bestemmen winst = 150. Zij keerde 50 dividend uit en droeg 100 winst over.
Als u verdedigt dat de dividenduitkering van 50 geput werd uit de 50 overgedragen winsten en dat de volledige winst van het boekjaar (100) werd gereserveerd (overgedragen), dan kunt u nu 100 aanleggen als bijzondere liquidatiereserve aj. 2013 (voor zover nog steeds aanwezig bij begin van het boekjaar waarin de bijzondere aanslag is betaald).
Wanneer u in de notulen van de algemene vergadering m.b.t. goedkeuring aj. 2013 beschreef dat de dividenduitkering uit de overgedragen winst werd geput, hebt u zeker een argument om nu de volledige winst van 100 aan te leggen als bijzondere liquidatiereserve aj. 2013. Schreef de vennootschap dat de dividenduitkering uit de winst van het boekjaar zelf voortkwam, dan moet u de bijzondere liquidatiereserve beperken tot 50 in ons voorbeeld.
Maar wat als de algemene vergadering geen specifieke aanrekening voorzag? Moet de dividenduitkering dan bij voorrang geacht worden geput te zijn uit de overgedragen winst, of bij voorrang uit de winst van het boekjaar zelf of dient men te pro rateren? Bij gebrek aan specifieke aanrekeningsregels, kunt u de dividenduitkering bij voorrang putten uit de overgedragen winst zodat 100 in aanmerking komt.
Ter info: In zijn antwoord op de parlementaire vraag erkent de Minister dat overgedragen winsten op rekening 14 wel degelijk in aanmerking komen als reserve die ‘nog steeds geboekt is bij het begin van het boekjaar’.
Uitkering uit beschikbare reserves
De situatie is anders indien de vennootschap de winsten van voorheen op een beschikbare reserve had geboekt en zij alle winst van boekjaar 2012 heeft uitgekeerd.
Voorbeeld:
Voor aanslagjaar 2013 had de vennootschap 100 winst van het boekjaar en er stonden ook nog 50 beschikbare reserves van vroeger op de balans. De te bestemmen winst = 100.
Indien de vennootschap 50 uitkeerde als dividend en de overige 50 toevoegde aan haar reserves. dan kan zij nu maar 50 in de bijzonder liquidatiereserve boeken. Keerde de vennootschap echter 50 dividend afkomstig van die vroegere beschikbare reserves uit en reserveerde zij de 100 winst van het boekjaar zelf, dan kan zij 100 bijzondere liquidatiereserve aanleggen. Maar zo'n uitkering uit beschikbare reserves zal te zien zijn in de resultaatverwerking (onttrekking aan reserves via rekening 792 laat immers spoor na in de resultaatverwerking).
Bron: Mond. vraag nr 6134 Veerle Wouters 28 oktober 2015 - CRIV 54 COM 258 – Kamer - 3de zitting van de 54ste zittingsperiode