Reeds vanaf 1/1/2016 zou de roerende voorheffing van 25% met 2% verhoogd worden. Voor welke roerende inkomsten heeft dat gevolgen en hoe anticipeert u eventueel hierop?

Voor welke roerende inkomsten stijgt de RV?

Vanaf 1 januari 2016 stijgt het tarief van de roerende voorheffing op roerende inkomsten en diverse inkomsten van roerende aard van 25 % naar 27 %.  Voor welke roerende inkomsten? Kortweg voor  interesten en dividenden waarop de roerende voorheffing momenteel 25% bedraagt.

Ook voor liquidatieboni? Ja! Bij de vereffening van uw vennootschap komt er ook 2% bovenop de huidige 25% indien u geen liquidatiereserve aangelegd heeft.

Wat met de liquidatiereserves? Heeft uw vennootschap de 10% belasting betaald bij de aanleg van de liquidatiereserve, dan blijft die definitief. Bij de latere uitkering van de liquidatiereserve naar aanleiding van de vereffening van de vennootschap betaalt u géén rv meer. Wacht u meer dan 5 jaar na de aanleg met de uitkering van de liquidatiereserve, dan blijft de rv gelijk aan 5%.

Let op. Keert uw vennootschap binnen de 5 jaar na aanleg de liquidatiereserve uit, dan zal de roerende voorheffing op deze dividenduitkering met 2% toenemen, dus van 15% naar tot 17%.

Voor de vastgeklikte reserves van art. 537 WIB92 stijgt het tarief van 15% naar 17% op kapitaalverminderingen die binnen de twee jaar plaatsvinden bij een kleine vennootschap en die binnen de  vier jaar gebeuren bij een grote vennootschap.

Thematische volksleningen. Op de interesten van dit soort leningen stijgt de rv plotseling van 15% naar 27%! Idem voor de dividenden uit vastgoed-beleggingsvennootschappen. Deze zullen niet langer tegen 15% maar tegen 27% rv belast worden.

Voor welke roerende inkomsten stijgt de RV niet?

Voor interesten van de zogenaamde Letermebons en van gereglementeerde spaarboekjes verandert er niets. Het verlaagd tarief van 15 % blijft behouden ten aanzien van de Letermebons, en op het gedeelte van de interesten van spaardeposito's dat de vrijgestelde schijf overschrijdt.

Ook de tarieven in het kader van de zgn. 'VVPR-bis'-regeling blijven dezelfde. Op inbrengen in geld in kleine vennootschappen vanaf 1 juli 2013 die aan bepaalde voorwaarden voldoen, kunnen nog altijd genieten van de verlaagde roerende voorheffing-  al naargelang het moment van de uitkering - van 20% of 15% (art. 269, § 2 WIB 1992).

Auteursrechten blijven genieten van het afzonderlijk tarief van 15% in de personenbelasting en  qua roerende voorheffing .

Anticipeer

Tip: was u van plan om in de loop van volgend voorjaar een dividend uit te keren, al dan niet vervroegd uit de liquidatiereserve, om een grote privé uitgave te financieren, vervroeg dan dat dividend en doe dat nog voor nieuwjaar. Zo betaalt u 25% rv ipv 27%. Hoe doet u dat concreet?  Via een bijzondere AV die beslist om een tussentijds dividend toe te kennen. Hiervoor moet u niet passeren bij de notaris.

Let op. Een tussentijdse dividenduitkering kan enkel uit beschikbare reserves en overgedragen winst.

Wie gepland had om in de loop van volgend voorjaar een dividend uit te keren - al dan niet vervroegd uit de liquidatiereserve – vervroegt het best zo’n dividenduitkering vóór nieuwjaar. Zo betaalt u 25% rv ipv de 27% die er gaat komen vanaf 1 januari 2016.

Opleidingen vennootschapsbelasting

Bent u al geabonneerd op onze fiscale databank?

  • Vind snel antwoorden op uw fiscale vragen. Ontdek de meerwaarde van Practinet voor uw praktijk.

Op de hoogte blijven van onze seminaries?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief