In het verleden hebben vele zaakvoerders samen met hun vennootschap een gebouwd onroerend goed zgn. ‘gesplitst’ aangekocht: de vennootschap kocht het vruchtgebruik en de zaakvoerder kocht de blote eigendom. Stel dat de zaakvoerder samen met zijn vennootschap dat gebouw nu wil verkopen. Hoe gebeurt dit fiscaal gezien correct...

De zaakvoerder huurt een deel van een gebouw dat zijn vennootschap aanhoudt via een vruchtgebruik. Hij betaalt een bescheiden huurprijs en liet zijn vennootschap grondige verbouwingen uitvoeren. Kan de fiscus de kosten van het verhuurd pand verwerpen omdat er beduidend minder huuropbrengsten tegenover staan...