De programmawet I van 25 december 2016 (B.S. 28-12-2016) voorziet vanaf 01-01-2017 in een extra belasting voor vennootschappen die bedrijfswagens met tankkaart ter beschikking stellen aan werknemers of bedrijfsleiders voor privé gebruik (DOC 54 2208/001). Deze "kerstwet" brengt dus géén kerstcadeau.

Extra belasting op bedrijfswagens met tankkaart vanaf 2017

Veel bedrijven stellen samen met een firmawagen ook een tankkaart ter beschikking van hun werknemers of bedrijfsleiders. In de personenbelasting maakt dat geen verschil. Het te belasten voordeel van alle aard uit de ter beschikkingstelling van een bedrijfswagen voor privé gebruik blijft hetzelfde, ongeacht of de vennootschap die wagen ter beschikking stelt met of zonder brandstof. M.a.w. de tankkaart wordt geacht begrepen te zijn in het voordeel van alle aard m.b.t. het gratis gebruik van de firmawagen. Een tankkaart leidt dus niet tot een hoger belastbaar voordeel van alle aard in hoofde van de werknemer of de bedrijfsleider. Dat blijft ook in de toekomst zo.

Maar een vennootschap-werkgever die samen met de ter beschikking gestelde firmawagen ook de brandstofkosten voor privé gebruik ten laste neemt zal daarop vanaf 01-01-2017 extra belast worden in de vennootschapsbelasting.

Bedrijfswagen met tankkaarten: 40% x VAA in VU

De fiscale kostprijs in hoofde van de vennootschap zal toenemen voor firmawagens met tankkaart door een aanpassing van artikel 198, § 1 WIB 92.

Sinds 2012 moet een vennootschap die een bedrijfswagen ter beschikking stelt, een bedrag gelijk aan 17 % van het voordeel van alle aard m.b.t. die firmawagen toevoegen haar verworpen uitgaven (art. 198, § 1, 9° WIB 92).

17% VU wordt 40% VU als de vennootschap brandstofkosten ten laste neemt

Vanaf 1 januari 2017 stijgt de verwerping van 17 % naar 40 % van het belastbaar voordeel wanneer de vennootschap de brandstofkosten verbonden met het persoonlijk gebruik van de bedrijfswagen geheel of gedeeltelijk ten laste neemt.

De wet spreekt niet specifiek over tankkaarten. Dus als de vennootschap-werkgever géén tankkaart geeft maar de private tankbonnetjes terugbetaalt aan de werknemer of een forfaitaire tankvergoeding betaalt aan de werknemer, dan geldt de 40 %-regel ook vanaf 01/01/2017. Idem voor de bedrijfsleider.

Er wordt géén onderscheid gemaakt naargelang de vennootschap alle brandstofkosten voor persoonlijk gebruik door de genieter ten laste neemt of slechts een gedeelte ervan voor haar rekening neemt. Van zodra de vennootschap-werkgever privé-brandstofkosten ten laste neemt kantelt het percentage van 17 % naar 40 %.

De maatregel geldt ook ingeval de gebruiker van de bedrijfswagen een eigen bijdrage voor het privé gebruik betaalt aan de vennootschap of ingeval het voordeel op de rekening-courant van de bedrijfsleider wordt ingeschreven.

40% VU is het minimaal belastbaar resultaat!

Naar analogie van de 17 % verworpen uitgave vormt ook die nieuwe 40 % verworpen uitgave een minimale belastbare basis van de vennootschap, aangezien er geen fiscale aftrekken uit de derde tot de negende bewerking op toegepast kunnen worden en er evenmin compensatie met het verlies van het boekjaar zelf mogelijk is (aanvulling van art. 207 WIB 92). M.a.w. de vennootschap zal altijd vennootschapsbelasting verschuldigd zijn op deze verworpen uitgave, ook als ze verlieslatend is of beschikt over vele overgedragen verliezen, notionele interestaftrek, DBI-aftrek, octrooi-aftrek of investeringsaftek.

Eigen bijdrage wordt niet in rekening gebracht

Vanaf 1 januari 2017 wijzigt ook de manier waarop de 17% of 40 % verworpen uitgaven dient berekend te worden bij de vennootschap-werkgever ingeval de genieter van het voordeel een eigen bijdrage betaalt voor het persoonlijk gebruik van de ter beschikking gestelde bedrijfswagen.

Een persoonlijke bijdrage van de gebruiker van de auto zal geen verschil maken bij de berekening van de verworpen uitgaven. Deze aanpassing geldt zowel voor personenwagens met tankkaart als voor personenwagens zonder tankkaart.

Het in de personenbelasting belastbare voordeel uit de terbeschikkingstelling van een bedrijfswagen voor privé-gebruik mag verminderd worden met de persoonlijke bijdrage van de verkrijger van dat voordeel (art. 36, § 2, lid 10 WIB 92). Neem bijvoorbeeld een bedrijfswagen waarvan het forfaitair geraamde voordeel gelijk is aan  2.500 EUR. Als de genieter een eigen bijdrage van 1.500 EUR betaalt, dan wordt hij privé nog belast op een voordeel van 1.000 EUR (2.500 – 1.500). Bij een eigen bijdrage van 2.500 EUR is er bij de genieter geen privé te belasten voordeel meer (2.500 - 2.500 = 0).

Op de voordelen toegekend tot en met 31-12-2016 had de persoonlijke bijdrage van de werknemer of de bedrijfsleider een invloed op de omvang van de 17% verworpen uitgave in hoofde van de vennootschap. Het te verwerpen bedrag was immers gelijk aan 17 % van het verminderde voordeel dat effectief belastbaar is in hoofde van de genieter. Hoe groter de persoonlijke bijdrage hoe kleiner de berekeningsbasis voor de verworpen uitgave. Ingeval de eigen bijdrage evenveel bedroeg dan het principiële voordeelbedrag was er tot en met 31/12/2016 geen basis meer om 17% in verworpen uitgaven op te nemen bij de vennootschap.

Vanaf 1 januari 2017 wijzigt deze regeling in die zin dat de eigen bijdrage buitenspel wordt gezet bij  het berekenen van het te verwerpen bedrag in hoofde van de vennootschap. Het percentage van 17 % of 40% moet voortaan worden toegepast op het volledige nominale voordeel van alle aard, zonder rekening te houden met een eventuele eigen bijdrage van de genieter.

In de wetgeving wordt in artikel 198, § 1, 9° en 9°bis WIB92 niet meer verwezen naar artikel 36, § 2 WIB92 in zijn geheel voor de berekening van het voordeel van alle aard maar alleen naar lid 1 tot 9 van artikel 36, § 2 WIB92.

Voorbeeld

Stel dat het forfaitaire voordeel van alle aard voor de bedrijfswagen 2.500 EUR bedraagt. De genieter betaalt een eigen bijdrage van 1.500 EUR voor het privé-gebruik van deze auto. Dan wordt de genieter in de personenbelasting belast op een voordeel van 1.000 EUR. Maar vanaf 1 januari 2017 zal de vennootschap toch 2.500 x 17% = 425 EUR moeten opnemen in haar verworpen uitgaven. Indien de genieter een eigen bijdrage van 2.500 EUR betaalt zal de genieter géén personenbelasting meet verschuldigd zijn aangezien er geen belastbaar voordeel van alle aard meer is. Maar in hoofde van de vennootschap is het te verwerpen bedrag ook gelijk aan 2.500 x 17 % = 425 EUR.

Deze nieuwe berekeningswijze zal ook  gelden in die gevallen waarin het te verwerpen percentage van 17 % naar 40 % wordt verhoogd, nl. als de vennootschap de privé brandstofkosten geheel of gedeeltelijk ten laste neemt. Ook hier moet het te verwerpen bedrag berekend worden op basis van het in principe belastbaar voordeel, vooraleer het verminderd wordt met de eventuele eigen bijdrage van de genieter.

Inwerkingtreding

Beide maatregelen zijn van toepassing op alle voordelen van alle aard die vanaf 1 januari 2017 worden toegekend, ook wanneer die voordelen verband houden met bedrijfswagens die reeds eerder ter beschikking werden gesteld (MvT). De wijzigingen gelden dus ook voor auto’s die al in gebruik zijn.

Deze wijzigingen zijn doorgevoerd in vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting en de belasting van niet-inwoners.

Privé brandstof beter zelf betalen als bedrijfsleider?

Indien het private brandstofgebruik de bedrijfsleider privé minder kost dan wat zijn vennootschap op de extra verworpen uitgaven moet betalen, dan zou de bedrijfsleider kunnen overwegen om zelf de private brandstofkosten te betalen. Dit zal eerder uitzonderlijk het geval kunnen zijn.

Voorbeeld 1: zeer weinig privé gebruik door de bedrijfsleider

Stel dat de bedrijfsleider met een auto rijdt die een voordeel alle aard voor 2017 van 2.500 EUR geeft. In een eerste hypothese rijdt de bedrijfsleider privé 10.000 km met de auto en kost dit 850 EUR aan brandstofverbruik (tegen € 1,20/l en 7 l/100km). De vennootschap die de brandstofkosten betaalt zal belast worden op een extra verworpen uitgave van 575 EUR, zijn de of 2.500 x (40% - 17%). Tegen het gewone tarief vennootschapsbelasting is dat een extra kost voor uw vennootschap van 195,44 EUR (575 x 33,99%). In deze hypothese is het niet interessant om de brandstofkosten privé te betalen want dat kost de bedrijfsleider meer dan wat zijn vennootschap bespaart.

In de tweede hypothese rijdt de bedrijfsleider per jaar slechts 2.000 km privé en bedragen de brandstofkosten 170 EUR (tegen € 1,20/l en 7 l/100km). Door de brandstofkosten te betalen zal de vennootschap ook hier belast worden op een extra verworpen uitgave van 575 EUR, 2.500 x (40% - 17%). Tegen het gewone VenB-tarief geeft dit voor de vennootschap 195,44 EUR (575 x 33,99%) extra vennootschapsbelasting. Hier zou de bedrijfsleider dat wel kunnen overwegen om de brandstofkosten privé te betalen. Maar dan nog moet er gerekend worden omdat de bedrijfsleider deze privé kosten moet financieren met netto geld dat hij eerst uit zijn vennootschap moeten halen (via een dure bezoldiging of dividend).

Voorbeeld 2: zeer hoog voordeel van alle aard bedrijfswagen

Neem dezelfde gegevens, maar nu rijdt de bedrijfsleider met een heel dure auto die een voordeel alle aard van 18.000 EUR veroorzaakt. Als de vennootschap de brandstof betaalt is de extra verworpen uitgave gelijk aan 4.140 EUR, nl. € 18.000 x (40% - 17%). Dat geeft tegen een tarief van 33,99% een extra vennootschapsbelasting 1.407,18 EUR. In dit geval kan de bedrijfsleider in de hypothese van 10.000 jaarlijkse privékilometers overwegen om de brandstofkosten beter privé te betalen  Maar dan moet hij hiervoor alweer eerst geld uit zijn vennootschap halen wat ook veel kost aan belastingen en sociale bijdragen.

In de meeste gevallen is het door de vennootschap laten betalen van de brandstofkosten van de wagen doorgaans steeds voordeliger dan dat zelf te doen.

Besluit

De programmawet van 25 december 2016 lanceert een bijkomende belastingheffing in de vennootschapsbelasting voor de werkgevers die een bedrijfswagen met brandstof ter beschikking stellen van hun personeel of bedrijfsleiders voor privé gebruik. Deze zgn. “kerstwet” brengt dus geen fiscaal kerstcadeau... (diezelfde wet verhoogt ook de RV, verstrengt het regime van interne meerwaarden, verhoogt de beurstaks).

In de meeste gevallen blijft  het voordeligst om de vennootschap de brandstofkosten van de auto  te laten betalen dan dat zelf privé als bedrijfsleider te doen, tenzij in de uitzonderlijke situaties waarin de bedrijfsleider amper privé met de auto rijdt en/of de auto met een zeer hoog voordeel alle aard heeft.

Gelukkig verandert er voor de werknemers en bedrijfsleiders niets in de personenbelasting. Ook zelfstandigen met een éénmanszaak zijn niet geviseerd door deze maatregelen. 

Opleidingen vennootschapsbelasting

Bent u al geabonneerd op onze fiscale databank?

  • Vind snel antwoorden op uw fiscale vragen. Ontdek de meerwaarde van Practinet voor uw praktijk.

Op de hoogte blijven van onze seminaries?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief