Uit een recente Parlementaire vraag blijkt dat de Fiscus in het kader van de CRS uitwisseling de financiële gegevens heeft ontvangen van Belgische inwoners die bankrekeningen hebben in Turkije.
De fiscus controleert deze dossiers en vraagt ook naar eventuzele onroerende eigendommen gelegen in Turkije.

Parlementaire vraag nr. 954 van de heer Wouter Vermeersch d. d. 22.03.2022
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2021-2022, QRVA 55/085 d.d. 11.05.2022, blz. 130

 

Automatische uitwisseling financiële gegevens

VRAAG ( van de heer Vermeersch)

Sinds 2017 is de automatische uitwisseling van financiële gegevens over burgers tussen landen een wereldwijde norm met de goedkeuring van de Common Reporting Standard (CRS).

Ik heb vernomen dat de FOD Financiën sinds 21 september 2021 van Turkije de financiële gegevens heeft ontvangen van Belgische inwoners die bankrekeningen hebben in Turkije voor het jaar 2019.

De Belgische administratie beschikt nu over de namen van de rekeninghouders, de saldi en inkomsten zoals rente, dividenden en meerwaarden, alsook over de betalingen in het kader van levens- en kapitaalverzekeringen en pensioencontracten.

De fiscus heeft de houders van deze rekeningen een vraag om inlichtingen (document 332) toegezonden waarin om diverse gegevens worden gevraagd over de rekeningen.

In het document wordt ook gevraagd of zij onroerend goed bezitten in Turkije.

1. Hoeveel Belgische inwoners hadden in 2019 een bankrekening in Turkije?

2. Hoeveel bankenrekeningen hadden deze personen in 2019 in Turkije?

3. Hoeveel bankrekeningen werden spontaan aangegeven door de houders van deze rekeningen (vóór de vraag om inlichtingen werden verstuurd)?

4. Wat zijn de sancties voor het niet opgeven van bankrekeningen in Turkije in 2019 (boetes en belastingverhogingen)?

5. Hoeveel onroerende goederen werden door de houders van deze rekeningen aangegeven na de verzending van verzoeken om inlichtingen met betrekking tot de rekeninghouders?

6. Zal de FOD Financiën de gegevens met betrekking tot de onroerende goederen aan de gewestelijke administraties overmaken om na te gaan of deze personen over een sociale woning genieten?

ANTWOORD (van Minister van Financiën)

1. In het kader van de CRS-uitwisselingen heeft Turkije inderdaad aan de FOD Financiën financiële inlichtingen betreffende het jaar 2019 meegedeeld.

Deze inlichtingen hebben betrekking op rekeningen die door Belgische ingezetenen bij Turkse financiële instellingen worden gehouden of gecontroleerd.

De inlichtingen die mijn administratie uit het buitenland verkrijgt naar aanleiding van de internationale uitwisseling van inlichtingen, samen met de statistische informatie hierover, zijn onderworpen aan wettelijke bepalingen inzake vertrouwelijkheid en gegevensbeveiliging. Om die reden kan, met betrekking tot deze inlichtingenuitwisseling, geen informatie over specifieke landen publiekelijk gecommuniceerd worden. Het is bijgevolg niet mogelijk mee te delen over hoeveel Belgische inwoners we in 2019 informatie inzake het bezit van een bankrekening hebben ontvangen.

2. Zoals uiteengezet in het antwoord op punt 1 is het omwille van wettelijke bepalingen inzake vertrouwelijkheid en gegevensbeveiliging niet mogelijk mee te delen over hoeveel bankrekeningen mijn administratie inlichtingen heeft ontvangen uit een specifiek land voor het inkomstenjaar 2019.

3. Mijn administratie beschikt niet over de gegevens om deze vraag te beantwoorden.

4. Het niet vermelden in de aangifte personenbelasting van het bestaan van een buitenlandse rekening is een overtreding van artikel 307, §1/1, a) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) en bijgevolg kan hiervoor een boete worden opgelegd (artikel 445, §1,WIB 92). Het bedrag van de boete wordt bepaald naar gelang van de aard en de rang van de overtreding volgens een schaal waarvan de trappen door de Koning worden vastgesteld (zie de artikelen 229/1, 229/3 en 229/4 van het KB/ WIB 92).

Indien zou blijken dat het niet vermelden van het bestaan van de buitenlandse rekening gepaard gaat met de onterechte niet-aangifte van roerende inkomsten, zal de administratie in principe een belastingverhoging toepassen op het niet-aangegeven inkomstengedeelte verschuldigde belastingen (artikel 444, WIB 92). Het percentage van die verhoging wordt bepaald naargelang van de aard en de rang van de overtreding volgens een schaal waarvan de trappen door de Koning worden vastgesteld (zie de artikelen 226, 227 en 229 KB/WIB 92).

Het bedrag van de boete en/of de belastingverhoging wordt bijgevolg

Opleidingen personenbelasting

Bent u al geabonneerd op onze fiscale databank?

  • Vind snel antwoorden op uw fiscale vragen. Ontdek de meerwaarde van Practinet voor uw praktijk.

Op de hoogte blijven van onze seminaries?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief