Het aangifteformulier in de personenbelasting voor aanslagjaar 2015 is op 7 april 2015 verschenen op de website van Financiën, wachtende op publicatie in het Staatsblad. De aangifte telt 43 nieuwe codes. De impact van de zesde staatshervorming is verwerkt in het begincijfer van de diverse codes. Hierna geven wij u uitleg bij de formele wijzigingen die het formulier heeft ondergaan.

U kan het formulier hier downloaden (pdf).
Toelichting aangifte personenbelasting aj 2015 DEEL I (pdf 5MB)
Toelichting aangifte personenbelasting aj 2015 DEEL II  (pdf 3MB)

 

Deel 1 van de aangifte PB

Vak III – Inkomsten van onroerende goederen

Schrapping van alle codes m.b.t. inkomen uit de eigen woning en woningaftrek

In het vak III van de onroerende inkomsten werden alle codes m.b.t. het inkomen uit de eigen woning geschrapt. En dit zowel voor de eigen woning gelegen in België (schrapping van de codes *100, *101, *111)  als in het buitenland (ongeacht of dit een land met of zonder dubbelbelastingverdrag is)  (schrapping van de codes *121 en *133).

Deze schrapping is te verklaren door het feit dat het onroerend inkomen uit de eigen woning vanaf aanslagjaar 2015 steeds vrijgesteld is (aanpassing art. 12 § 3 WIB 1992). Die vrijstelling is absoluut : ze geldt niet enkel voor het inkomen uit de woning die zelf wordt betrokken, maar ook (bij wijze van administratieve tolerantie) voor het kadastraal inkomen/de huur uit de eigen woning die wordt verhuurd en niet zelf wordt betrokken wegens beroeps- of sociale redenen, ze geldt ongeacht of die woning in België of in het buitenland gelegen is en ongeacht of er nog een lening op die woning loopt die gesloten is vóór 2005.

Voor de eigen woning die niet zelf wordt betrokken omwille van beroeps- of sociale redenen en verhuurd wordt aan een beroepsgebruiker, wordt men vanaf aanslagjaar 2015 niet langer belast op het huurexcedent. De huurherkwalificatie blijft in voorkomend geval wel mogelijk omdat de geherkwalificeerde huur een beroepsinkomen is en geen onroerend inkomen.

Aangezien het inkomen uit de eigen woning steeds vrijgesteld is, is woningaftrek vanaf aanslagjaar 2015 niet meer van toepassing. De codes 1104, 1122 en 1134 zijn dus overbodig geworden en bijgevolg ook geschrapt.

Let op : Dit wil niet zeggen dat het inkomen uit de eigen woning nooit meer zal moeten weergegeven worden in de aangifte. In het vak IX zal het inkomen van de eigen woning nog moeten vermeld worden, maar louter als input voor de berekening van de gewestelijke belastingvermindering voor de verrekening van de onroerende voorheffing en voor de gewestelijke belastingvermindering voor bijkomende interestaftrek.

Betaalde erfpacht- en opstalvergoedingen functioneel gehergroepeerd in vak IX

De betaalde erfpacht- of opstalvergoedingen of gelijkaardige vergoedingen zijn in het kader van een functionele hergroepering onder gebracht in het vak IX (waar ze beter thuishoren) en niet langer in het vak III.  Ze dienen vermeld te worden in het Vak IX.B.6 (code 3147) dan welk in het Vak IX.C.6 (code 1147), al naargelang ze op het tijdstip van betaling ervan al dan niet betrekking hebben op de eigen woning.

Vak IV – Wedden, lonen, werkloosheidsuitkeringen, wettelijke uitkeringen bij ziekte of invaliditeit, vervangingsinkomsten en werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag

Terugname belastingvermindering werkgeversaandelen

De lijn A.2. ‘terugname van de belastingvermindering voor werkgeversaandelen’ is geschrapt. Dat is het gevolg van het feit dat, ingeval van vervreemding van werkgeversaandelen binnen de 5 jaar na verwerving, waarvoor een belastingvermindering voor werkgeversaandelen werd genoten, de belastbaarheid ervan niet meer de vorm aanneemt van een belastbare bezoldiging maar van  een federale belastingvermeerdering.

In het Vak X, rubriek F is daarom een nieuwe regel voorzien voor de terugname van de voorheen verkregen belastingvermindering ingevolge de vervroegde overdracht van de aandelen in 2014 (codes *366), onder de vorm van een federale belastingvermeerdering.

Overuren die recht geven op overwerktoeslag

De rubriek G.1 ‘totaal aantal werkelijk gepresteerde overuren’ wordt opgedeeld in 2 subrubrieken, met name:

  • die in aanmerking komen voor de begrenzing tot 130 uren (codes *246)
  • die in aanmerking komen voor de begrenzing tot 180 uren (codes *305)

Deze opsplitsing houdt verband met het feit dat tot 180 uren in aanmerking komen voor de ‘federale belastingvermindering voor overwerk dat recht geeft op overwerktoeslag' voor :

  • werknemers in de horecasector, voor zover de werkgever in elke plaats van uitbating gebruik maakt van een geregistreerd kassasysteem vanaf 1 januari 2014
  • werknemers in de bouwsector, voor zover de werkgever die werken in onroerende staat verricht, gebruik maakt van een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem vanaf 1 april 2014.

Werkbonus

De rubriek K ‘werkbonus’ wordt opgedeeld in 2 subrubrieken, met name:

  • toegekend van 01.01.2014 tot 31.03.2014 (codes *284);
  • toegekend van 01.04.2014 tot 31.12.2014 (codes *291).

Deze opsplitsing houdt verband met het feit dat vanaf 01.04.2014 het aanvullend belastingkrediet voor lage lonen is opgetrokken van 8,95% naar 14,40% van de werkbonus. Tevens werd het maximum van 130,00 EUR (niet-geïndexeerd bedrag) (= maximaal 200,00 EUR geïndexeerd voor aanslagjaar 2015) met ingang van 1 april 2014 optrokken tot 200,00 EUR (niet-geïndexeerd bedrag) (= maximaal 300,00 EUR voor aanslagjaar 2015).

Vak VII – Inkomsten van kapitalen en roerende goederen

Codes m.b.t. aan 20% belastbare inkomsten van kapitalen

In rubriek VII worden in subrubrieken A.1. en A.2 a, A.2b en A.2d nieuwe codes voorzien voor inkomsten van kapitalen belastbaar aan 20%.

Dit tarief houdt verband met VVPR-bis aandelen (art. 269 § 2 WIB 1992). De roerende voorheffing/belastbaarheid bedraagt in dat kader 20% voor de dividenden verleend of toegekend uit de winstverdeling van het tweede boekjaar na dat van de inbreng. Het tarief van 20% is zeer uitzonderlijk mogelijk in aanslagjaar 2015 voor een boekjaar te paard en in het geval van een  tussentijdse dividenduitkering.

Vak IX – Intresten en kapitaalaflossingen van leningen en schulden, premies van individuele levensverzekeringen en erfpacht- of opstalvergoedingen of gelijkaardige vergoedingen, die recht geven op een belastingvoordeel

In dit vak IX zijn de wijzigingen het grootst naar aanleiding van de Zesde Staatshervorming. Sinds aanslagjaar 2015 zijn de gewesten exclusief bevoegd om fiscale voordelen (belastingverminderingen) te verlenen voor de uitgaven voor de eigen woning. Voor het verlenen van fiscale voordelen m.b.t. het verwerven of behouden van onroerende goederen die niet de eigen woning zijn, blijft de federale overheid bevoegd. Die verdeling van bevoegdheid vertaalt zich in het vak IX, dat op de ‘groene interesten’ na – die in een uitdoofregeling zitten en sowieso ondergebracht zijn bij de federale wetgever (subrubriek IX.A.) - , in twee grote blokken wordt opgedeeld : 

  • uitgaven die betrekking hebben op de eigen woning en gewestelijke belastingverminderingen opleveren (subrubriek IX.B.),
  • uitgaven die betrekking hebben op onroerende goederen andere dan de eigen woning, die federale voordelen opleveren (subrubriek IX.C.).

Het eerste cijfer van de codes weerspiegelt de bevoegdheid: begincodes 1 en 2 wijzen op federale materie en begincodes 3 en 4 op gewestelijke materie.

IX.A. Intresten van leningen gesloten van 2009 tot 2011 ter financiering van energiebesparende uitgaven (‘groene lening’)

De groene interesten leveren een belastingvermindering van 30% op. Dit is een federale belastingvermindering, ongeacht of op tijdstip van betaling van die interesten ze betrekking hebben op de al niet eigen woning.

IX.B. ‘Uitgaven met betrekking tot uw eigen woning’

Gewestelijke (belastingvermindering) woonbonus

Rubrieken IX.B.1. en IX.B.2.

De rubrieken B.1. en 2. zijn inhoudelijk onveranderd. I.p.v. over ‘de aftrek enige eigen woning’ te spreken, spreekt men nu van de ‘woonbonus’.  Het voorzetsel ‘gewestelijk’ in de rubrieken B.1. en B. 2. is om het onderscheid te beklemtonen tussen de gewestelijke woonbonus en de federale woonbonus. Noteer dat de woonbonus vanaf 2014 niet langer een aftrekbare besteding is maar een belastingvermindering.

De kerncodes (*370 en *371) zijn dezelfde, maar de begincode is anders, nl. 3 en 4 in plaats van 1 en 2. Het eerste cijfer wijst erop dat het gaat om een gewestelijk voordeel.

Gewestelijke belastingvermindering voor interesten, andere dan de gewestelijke woonbonus

Rubriek IX.B.3.

In rubriek IX.B.3. a) wordt informatie gevraagd met betrekking tot het inkomen van de eigen woning. Niet om het inkomen uit de eigen woning te belasten want dit inkomen is absoluut vrijgesteld sinds aanslagjaar 2015 (zie hiervoor vak III). Maar wel als input voor de correcte berekening van de ‘gewestelijke belastingvermindering voor de verrekening van de onroerende voorheffing’ en voor de berekening van de ‘gewestelijke belastingvermindering voor bijkomende interestaftrek’.

De intresten en vergoedingen die in principe in aanmerking komen voor deze belastingverminderingen zijn deze vermeld in de rubriek IX.B.3. b) (code 3138 of 4138 of 3139 of 4139), rubriek IX.B.3. c) (code 3146),  en rubriek IX.B.6. (code 3147, erfpacht- en opstalvergoedingen) voor zover één van de volgende codes ook is ingevuld : code 3138, 4138, 3139, 4139 of 3146.

Gewestelijke belastingvermindering voor intresten van hypothecaire leningen voor de eigen woning  (= gewestelijke belastingvermindering voor bijkomende intrestaftrek)

Rubriek IX.B.3. b) is inhoudelijk onveranderd. De bedragen die hier moeten worden vermeld zijn diegene de recht geven op de ‘oude’ bijkomende intrestaftrek. Vermits deze betrekking hebben op de eigen woning, gaat het om een gewestelijke belastingvermindering.

Gewestelijke belastingvermindering voor gewone interesten voor de eigen woning

Rubriek IX. B.3. c) betreft intresten op een lening die verband houdt met de eigen woning maar die niet in aanmerking komen voor de gewestelijke woonbonus (bv. interesten van een hypothecair mandaat, …) Vanaf aanslagjaar 2015 is de ‘oude’ gewone interestaftrek van interesten m.b.t. de eigen woning omgezet in een gewestelijke belastingvermindering voor gewone interestaftrek.

Voorts wordt er nog een opsplitsing gemaakt naargelang de lening in principe vóór 2005 (in code 3146) dan wel vanaf 2005 (in code 3152) is afgesloten. Dit onderscheid wordt gemaakt omdat de intresten van de leningen vóór 2005 eventueel recht geven op de ‘gewestelijke belastingvermindering voor de verrekening van de onroerende voorheffing’ (code 3146).

 Hypothecaire leningen die recht geven op bouwsparen of langetermijnsparen (m.b.t. de eigen woning)

In Vak IX rubriek B.4. b) worden de codes*359 en *360 geschrapt omdat het in deze rubriek enkel kan gaan om leningen gesloten vanaf 1993. Leningen voor een eigen woning van vóór 01.01.1993 komen in aanmerking voor de belastingvermindering voor het bouwsparen, ook al was de woning niet de enige woning.

Premies van individuele levensverzekeringen (m.b.t. de eigen woning)

Levensverzekeringen die betrekking hebben op een eigen woning en niet in aanmerking komen voor gewestelijke woonbonus dienen hier in vak IX.B.5 vermeld te worden.

Betaalde erfpacht- of opstalvergoedingen (m.b.t. de eigen woning)

In het kader van een functionele hergroepering worden betaalde erfpacht- of opstalvergoedingen in Vak IX vermeld (i.p.v. in Vak III). Deze die op het tijdstip van betaling betrekking hebben op de eigen woning moeten hier in vak IX.B.6 vermeld worden. Betaalde erfpacht- en opstalvergoedingen m.b.t. de eigen woning komen in aanmerking voor de gewestelijke belastingvermindering voor gewone interestaftrek en eventueel voor de gewestelijke belastingvermindering voor verrekening van de onroerende voorheffing.

IX.C. Uitgaven die geen betrekking hebben op uw ‘eigen woning’

In dit vak zijn de uitgaven opgenomen die betrekking hebben op een woning die niet (langer) de eigen woning is. Deze uitgaven geven recht op een federaal voordeel.

Federale (belastingvermindering) woonbonus

Rubrieken IX.C.1. en IX.C.2.

Deze rubrieken zijn voorzien voor leningen aangegaan tot en met 2013 die in aanmerking kwamen voor de aftrek enige eigen woning zoals die toen bestond maar waarbij de woning waarop de lening betrekking heeft niet langer de eigen woning is.

Federaal belastingvoordeel voor interesten, andere dan de federale woonbonus

Federale belastingvermindering voor intresten van hypothecaire leningen voor de andere dan de eigen woning  (= federale belastingvermindering voor bijkomende intrestaftrek)

Rubriek IX.C.3. a)

De hier te vermelden bedragen zijn diegene die recht geven op de ‘oude’ bijkomende intrestaftrek én op tijdstip van de betaling geen betrekking hebben op de eigen woning.

Federale gewone intrestaftrek voor onroerende goederen andere dan de eigen woning

Rubriek IX.C.3. b)

In rubriek IX.C.3. b) worden interesten vermeld die op tijdstip van betaling ervan betrekking hebben op onroerende goederen andere dan de eigen woning en voldoen aan de gewone intrestaftrek. Deze interesten verminderen rechtstreeks het bruto belastbaar onroerend inkomen.

Hypothecaire leningen die recht geven op bouwsparen of lange termijnsparen (m.b.t. een andere woning dan de eigen woning)

Rubriek IX.C.4.

In Vak IX rubriek C.4. b) worden de codes*359 en *360 geschrapt omdat het in deze rubriek enkel kan gaan om leningen gesloten vanaf 1993. De reden hiervoor is dat met betrekking tot leningen vóór 1993 de enige voorwaarde voor een vermindering voor bouwsparen was dat het ging om de eigen woning. Bijgevolg valt men automatisch terug op de vermindering voor het lange termijnsparen wanneer het niet langer gaat om een eigen woning.

Premies van individuele levensverzekeringen die recht geven op federale belastingvermindering

Rubriek IX.C.5.

Individuele levensverzekeringen die geen betrekking hebben op de eigen woning dienen hier in vak IX.C.5 vermeld te worden.

In Vak IX rubriek C.5. b) worden de codes*352 geschrapt omdat het in deze rubriek enkel kan gaan om premies m.b.t. leningen gesloten vanaf 1993. De reden hiervoor is dat met betrekking tot leningen vóór 1993 de enige voorwaarde voor een vermindering voor bouwsparen was dat het ging om de eigen woning. Met als gevolg dat, wanneer het niet langer gaat om een eigen woning, automatisch wordt teruggevallen op de vermindering voor het lange termijnsparen.

Betaalde erfpacht- of opstalvergoedingen (m.b.t. onroerende goederen andere dan de eigen woning)

Rubriek IX.C.6.

In het kader van een functionele hergroepering worden betaalde erfpacht- of opstalvergoedingen in Vak IX vermeld (i.p.v. in Vak III). Deze die op het tijdstip van betaling betrekking hebben op onroerende goederen andere dan de eigen woning moeten hier in vak IX.C.6 vermeld worden. Deze vergoedingen worden, net zoals interesten die in aanmerking komen voor de federale gewone interestaftrek, rechtstreeks van het bruto belastbaar inkomen in mindering gebracht.

Vak X – (Uitgaven die recht geven op) belastingverminderingen

De zesde staathervorming heeft de belastingverminderingen van het vak X opgedeeld in gewestelijke en federale belastingverminderingen.  De volgorde van de (uitgaven die recht geven op) belastingverminderingen is behouden. Alleen is het zo dat de gewestelijke belastingvermindering voortaan voorafgaan met begincode 3 en 4, en de federale belastingvermindering met begincode 1 en 2.

Werkgeversaandelen

In rubriek F is een nieuwe regel voorzien voor de terugname van de voorheen verkregen belastingvermindering ingevolge de vervroegde overdracht van werkgeversaandelen in 2014 (codes *366). De belastbaarheid ervan gebeurt niet meer via een belastbare bezoldiging maar onder de vorm van een federale belastingvermeerdering.

PWA-cheques - dienstencheques

De rubrieken G ‘betalingen gedaan voor prestaties in het kader van PWA’ en H ‘betalingen in het kader van dienstencheques’ worden niet langer opgedeeld in de periode vóór 1 juli en de periode vanaf 1 juli. De grensbedragen zijn immers voor het ganse jaar onveranderd gebleven, in tegenstelling tot aanslagjaar 2014.

Geregistreerde win-winlening

De rubriek met betrekking tot de win-winlening wordt uit Vak X (van de belastingverminderingen) gehaald en ondergebracht in een apart nieuw Vak XI, om te benadrukken dat het een belastingkrediet is. Het gaat hier niet om een wijziging ! In het Vlaamse Decreet van 19 mei 2006 sprak men weliswaar over een belastingvermindering maar naar zijn aard was het een belastingkrediet dat terugbetaalbaar was. Eindelijk heeft de winwinlening nu ook haar juiste omschrijving gekregen in de aangifte.

Belastingverminderingen voor energiebesparende uitgaven

De belastingverminderingen voor energiebesparende uitgaven worden voor aanslagjaar 2015 in twee rubrieken opgesplitst :

  • in een rubriek J.1  belastingvermindering voor in  2014 betaalde uitgaven voor dakisolatie (wat een gewestelijke belastingvermindering is ; beginnend met code 3)
  • in een rubriek J.2 overgedragen belastingverminderingen voor in 2012 en 2011 betaalde uitgaven (wat een federale belastingvermindering is ; beginnend met code 1).

Let op. Voor in 2014 betaalde dakisolatie-uitgaven dient men niet de dakisolatie-uitgaven zelf, maar de zelf berekende en desnoods per woning begrensde belastingvermindering (30% van de uitgaven met een maximum van 3.040,00 EUR per woning) in de aangifte te vermelden. Dat is een belangrijke wijziging t.o.v. vorig aanslagjaar.

Vak XI – Bedragen die in aanmerking komen voor een belastingkrediet voor win-winleningen

De rubriek met betrekking tot de win-winlening wordt uit Vak X (van de belastingverminderingen) gehaald en ondergebracht in een apart nieuw Vak XI. Voor meer, zie hiervoor.

Vak XIV – Rekeningen en individuele levensverzekeringen in het buitenland en juridische constructies

In de rubriek XIV.A. moet  de belastingplichtige, aangeven of hij over een buitenlandse bankrekening beschikt. 

Maar bijkomend dit jaar, dient per rekening bevestigd te worden dat de wettelijk bepaalde gegevens bij het 'centraal aanspreekpunt' (het CAP) bij de NBB zijn gemeld. 

Sinds aanslagjaar 2012 is naast de meldplicht in de aangifte van het beschikken over (een) buitenlandse bankrekening(en), de verplichting ingevoerd om ten laatste gelijktijdig met de indiening van de aangifte waarin het bestaan van buitenlandse bankrekeningen wordt vermeld, een aantal gegevens (waaronder de nummers van die rekening(en)) te melden bij het CAP (art. 307, § 1, tweede lid WIB 92). In de aangifte PB zou men dan normalerwijze moeten bevestigen dat deze aanmelding effectief is gebeurd. Maar tot en met aanslagjaar 2014 werd van deze regeling afgeweken en bevatte de aangifte nog geen rubriek om te bevestigen dat de aanmelding bij het centraal aanspreekpunt is gebeurd. 

Vorig jaar werd weliswaar in de toelichting aangekondigd dat alle belastingplichtigen die in 2011, 2012 of in 2013 in hun aangifte personenbelasting hadden aangegeven dat zij over een buitenlandse bankrekening beschikten, zouden uitgenodigd worden om hierover meer informatie te verstrekken aan het CAP, maar dit is tot op heden nog steeds niet gebeurd. In de Ministerraad van 27.3.2015 werd evenwel de beslissing genomen om de in art. 307, § 1, tweede lid, WIB 92 bepaalde meldingsplicht van bepaalde gegevens van buitenlandse rekeningen aan dat centraal aanspreekpunt, niet langer uit te stellen. Vandaar dat in het aangifteformulier van aanslagjaar 2015 aan de belastingplichtige gevraagd wordt om per rekening te bevestigen dat de melding aan het CAP werd uitgevoerd.

Vermoedelijk zullen in de loop van de komende weken bijkomende gegevens bekend gemaakt worden over de wijze waarop de gegevens aan het CAP zullen moeten worden verstrekt.

DEEL 2 VAN DE AANGIFTE

Vak XVI – Diverse inkomsten

Loten Belgische overheidsfondsen

In de rubriek A.1. is de lijn voor de loten van Belgische overheidsfondsen (codes *175) geschrapt. De reden hiervoor is dat de laatste trekking plaatsvond op 17.05.2013, waarmee in aanslagjaar 2014 officieel een einde kwam aan de Belgische lotenleningen.

Zend- en ontvangstapparatuur mobiele telefonie

De codes *184 en *185 m.b.t. de inkomsten en kosten  van de concessie van het recht om zend- en ontvangstapparaten voor mobiele telefonie te installeren zijn geschrapt.

Vanaf 2014 zullen de betrokken inkomsten doorgaans opnieuw als onroerend inkomen (art. 7 WIB 1992) worden aangemerkt. Concreet betekent dit dat de contracten opnieuw geval er geval moeten worden geanalyseerd om de aard van de rechten te bepalen die worden  verleend om zo te komen tot een correcte fiscale kwalificatie (huur, recht van opstal, ...).

Meerwaarden op roerende waarden en titels

De rubriek van de ‘winsten of baten uit toevallige of occasionele prestaties, verrichtingen, speculaties of diensten’(afzonderlijk belastbaar tegen 33%)  wordt opgedeeld om de meerwaarden op roerende waarden en titels te kunnen afzonderen. Die opsplitsing is noodzakelijk omdat de meerwaarden op roerende waarden en titels n.a.v. de zesde staatshervorming behoren tot de ‘roerende inkomstenbox’. Dit houdt in dat de belasting op die inkomsten exclusief toebehoort aan de federale kas. Om dat berekeningtechnisch uit te voeren, werd de codes *440 en *441 gecreëerd.

Vak XVII – Bezoldigingen van bedrijfsleiders

Werkbonus

De rubriek 16 ‘werkbonus’ wordt opgedeeld in 2 subrubrieken, met name:

  • toegekend van 01.01.2014 tot 31.03.2014 (codes *419);
  • toegekend van 01.04.2014 tot 31.12.2014 (codes *421).

Deze opsplitsing houdt verband met het feit dat vanaf 01.04.2014 het aanvullend belastingkrediet voor lage lonen is opgetrokken van 8,95% naar 14,40% van de werkbonus. Tevens werd het maximum van 130,00 EUR (niet-geïndexeerd bedrag) (= maximaal 200,00 EUR geïndexeerd voor aanslagjaar 2015) met ingang van 1 april 2014 optrokken tot 200,00 EUR (niet-geïndexeerd bedrag) (= maximaal 300,00 EUR voor aanslagjaar 2015).

Vak XX – Voorheffingen in verband met een zelfstandige beroepswerkzaamheid

In rubriek XX. 4 is het overgedragen belastingkrediet niet langer opgesplitst per aanslagjaar maar globaal weer te geven (in code *760). Dit heeft te maken met het feit dat het belastingkrediet vanaf aanslagjaar 2015 terugbetaalbaar is en dus niet langer overdraagbaar. Die wijziging geldt niet enkel voor het belastingkrediet opgebouwd vanaf aanslagjaar 2015 maar ook voor het overgedragen belastingkrediet. De overdrachten van vorige jaren zullen dus dit jaar in rekening worden gebracht en in voorkomend geval terugbetaald worden.

Gerelateerde artikelen

Opleidingen personenbelasting

Bent u al geabonneerd op onze fiscale databank?

  • Vind snel antwoorden op uw fiscale vragen. Ontdek de meerwaarde van Practinet voor uw praktijk.

Op de hoogte blijven van onze seminaries?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief