Via haar op 1 april 2016 gepubliceerd btw-beslissing E.T. 127.850 van 30 maart 2016 geeft de btw-administratie toelichting bij haar beslissing om bestuurders-rechtspersonen aan de btw te onderwerpen voor hun bestuurdershandelingen met ingang 1 juni 2016.

Wat wordt bedoeld?

Vanaf 1 juni 2016 moeten alle bestuurders-rechtspersonen dus in principe 21 % btw aanrekenen over de over de vergoedingen die ze ontvangen met betrekking tot hun diensten van beheer, controle en leiding  die zij uitoefenen in een vennootschap  naar privaat of publiek recht en/of in andere rechtspersonen naar privaat of publiek recht zoals vzw’s, stichtingen, beroepsorganisaties, openbare instellingen, ed.    In sommige gevallen kan een vrijstelling van toepassing zijn.

Btw-regeling vergoedingen

Op de toekenning van de vaste of veranderlijke periodieke vergoedingen is vanaf 1 juni 2016 dus 21% btw verschuldigd. Idem voor de zitpenningen toegekend aan deze rechtspersonen.

Ook de aan de bestuurder-rechtspersoon (of zaakvoerder-rechtspersoon) uitgekeerde tantièmes zijn belastbaar tegen 21% btw.

De ontvangen dividenden zijn niet onderworpen aan btw, gezien zij voortvloeien uit het bezit van een deelneming en zij géén tegenprestatie voor geleverde diensten vormen.

Btw-eenheid

De bestuurdersvergoedingen zijn niet aan de btw zijn onderworpen wanneer de bestuurder-rechtspersoon en de rechtspersoon waarin hij dat bestuurdersmandaat uitoefent onder de gebruikelijke verbondenheidsvoorwaarden lid zijn van dezelfde btw-eenheid. Dit betekent dat de bestuurder-rechtspersoon ten aanzien van de rechtspersoon waarin hij een bestuurdersmandaat uitoefent, moet kunnen aantonen dat zij financieel, organisatorisch en economisch nauw met elkaar zijn verbonden.

Bestuurders-rechtspersonen kunnen samen met hun exploitatievennootschap een btw-eenheid vormen en worden dus geacht te voldoen aan de voorwaarden inzake financiële, organisatorische en economische verbondenheid) als is voldaan aan de volgende bepalingen:

  • De bestuurders-rechtspersonen zijn zowel aandeelhouder als bestuurder van de exploitatievennootschap.
  • De bestuurders-rechtspersonen bezitten samen rechtstreeks meer dan 50 % van het maatschappelijke kapitaal of van de stemrechten verbonden aan de maatschappelijke rechten van de exploitatievennootschap.
  • Er bestaat een overeenkomst tussen deze bestuurders-rechtspersonen op grond waarvan zij er zich toe verbinden dat elke beslissing inzake de oriëntatie van het beleid van de exploitatievennootschap moet worden genomen met hun toestemming (bij unanimiteit).

De btw-administratie zal de reeds ingediende aanvragen en zelfs reeds goedgekeurde dossiers opnieuw onderzoeken. Wanneer blijkt dat zij niet voldoen aan deze voorwaarden, zullen zij worden afgewezen.

Belastbaar feit

Gezien de inwerkingtreding van deze beslissing op 1 juni 2016 is het belangrijk om na te gaan wanneer de btw opeisbaar wordt.

Wanneer de dienst uiterlijk op 31 mei 2016 is verricht, dan is er over de handeling van de bestuurder geen btw opeisbaar indien er was gekozen voor de niet-btw plicht.

Doet zich een oorzaak van opeisbaarheid van btw voor na 31 mei 2016, dan is de btw verschuldigd. Heeft zich een oorzaak van opeisbaarheid voorgedaan uiterlijk op 31 mei 2016, is geen btw verschuldigd.

Vrijstellingen

Bestuurders-rechtspersonen kunnen - buiten het kader van hun statutaire opdracht van beheer, controle en leiding -  ook andere diensten verlenen aan de bestuurde vennootschap. In dit geval dienen elk van deze prestaties in principe afzonderlijk en zelfstandig te worden beschouwd.

Wanneer de bestuurder-rechtspersoon de opdeling van zijn verschillende activiteiten niet op een objectieve wijze bepaalt of nauwgezet toepast, beschouwt de btw-administratie minimum 25 % van de toegekende vergoedingen als vergoeding voor de taken als bestuurder (en dus onderworpen aan btw). In dit geval zal ook rekening worden gehouden met de verhouding tussen beide vergoedingen, zoals die voor 1 juni 2016 werden toegekend.

Aftrek voorbelasting

Bestuurders-rechtspersonen die voor 1 juni 2016 ervoor hadden gekozen om zich voor deze activiteit niet als btw-belastingplichtige te laten identificeren, werden aangemerkt als niet-belastingplichtige en hadden geen enkel recht op aftrek. Vanaf 1 juni 2016 verlenen deze prestaties hen recht op aftrek van de btw. Zij kunnen jammer genoeg géén herziening – zelfs geen gedeeltelijke – doorvoeren van de btw die hen werd aangerekend in de hoedanigheid van niet-belastingplichtige die ze vervolgens als belastingplichtige met recht op aftrek (als bedrijfsmiddel) voor hun activiteit gebruiken.

Vrijstellingsregeling kleine ondernemingen

Ook bestuurders-rechtspersonen kunnen de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen genieten voor zover zij voldoen aan de daarvoor bestemde voorwaarden (jaaromzet niet meer dan 25.000 EUR).

Bron: Beslissing nr. E.T. 127.850 van 30 maart 2016, ©FOD Financiën, 1 april 2016. 

Btw seminaries

Bent u al geabonneerd op onze fiscale databank?

  • Vind snel antwoorden op uw fiscale vragen. Ontdek de meerwaarde van Practinet voor uw praktijk.

Op de hoogte blijven van onze seminaries?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief