Als de fiscus bepaalde kosten bestempelt als zijnde “overdreven”, wat moet hij dan precies bewijzen vooraleer ze te kunnen verwerpen?

U overdrijft met uw beroepskosten. In de wet staat te lezen dat kosten die op onredelijke wijze de beroepsbehoeften overtreffen, fiscaal niet aftrekbaar zijn  (art. 53,10° WIB92). Het gaat hier wel degelijk om beroepsmatige uitgaven die u in principe als beroepskost kunt aftrekken. Maar de geviseerde kosten hebben in de ogen van de fiscus een buitensporig karakter hebben en werden deels gemaakt om een zekere status te voeren, een bepaalde levenswijze te leiden of mondaine relaties in hogere kringen te onderhouden.

Subjectiviteit. Bij luxewagens, dure reizen en representatiekosten durft de fiscus gebruik te maken van dit artikel om ingebracht kosten te weigeren. Deze wetsbepaling heeft echter een subjectief karakter: vanaf wanneer overdrijft iemand?  Bij de toepassing van dit wetsartikel ervan dreigt de fiscus te vervallen in willekeur. Het is moeilijk objectief vast te stellen in welke mate een bepaalde beroepskost al dan niet aanvaardbaar is De fiscus mag zich niet bemoeien met uw keuze.

Positieve rechtspraak? Ja. De rechters staan vaak aan de zijde van de belastingplichtige als het tot een geschil komt. De uitstraling, de status, de bedrijfsnoden, de omstandigheden van het beroep ed. worden aangenomen als verantwoording voor de kosten (Brussel, 21.06.2001, Brussel 14.03.2008, Brussel 16.10.2009,  Gent, 22.05.2012, Cass. 21.06.2013).

Hof van Beroep Gent dd. 25 november 2014 – pro belastingplichtige

Prijs én voorwerp. Uit een recent arrest blijkt dat de fiscus deze twee voorwaarden in acht moet nemen opdat de een kost het etiket “overdreven” kan krijgen. In casu betaalde een arts een forse huur voor een dokterskabinet. De controleur  vond de prijs wat te hoog en wou er een gedeelte van verwerpen. Dat kan niet volgens de rechter. Er werd niet betwist dat het kabinet werd gebruikt voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid en nodig is. Volgens de rechter bezondigt de fiscus zich aan een verboden opportuniteitsbeoordeling wanneer zij de prijs niet aanvaardt die de belastingplichtige met zijn contractpartij overeengekomen is. Dat de verhuurder met een andere huurder, al is het voor een vergelijkbare tegenprestatie, een significant verschillende prijs bedongen heeft, kan daar niets aan af doen. Volgens de rechter moet de fiscus aantonen dat zowel het voorwerp als het bedrag van de kost onredelijk moeten zijn. Is enkel het bedrag van de kost onredelijk maar niet het voorwerp, dan maakt de administratie een verboden opportuniteitsbeoordeling bij het verwerpen ervan.

Wanneer wel verworpen uitgaven? De fiscus kan wel kosten weren wegens onredelijk als zij nauwkeurig aantoont dat zowel voorwerp als prijs overdreven zijn. Denk maar aan de derde luxewagen die de vennootschap ter beschikking stelt van haar zaakvoerder, het zoveelste dure schilderij in het bureau van de zaakvoerder, een dure mobilhome, een boot, een helicopter, ed.

Tip. Enkel het onredelijke gedeelte is te verwerpen, niet de volledige beroepskost.

Tip. De fiscus draagt de bewijslast. Als de fiscus art. 53,10° WIB92 inroept, dan geeft zij te kennen akkoord te gaan met het beroepskarakter van die uitgaven. 

Volgens de rechter mag de fiscus een gedeelte van beroepsmatig ingebrachte kosten verwerpen op voorwaarde dat én het voorwerp én het bedrag ervan als redelijk kunnen worden beschouwd.

Opleidingen vennootschapsbelasting

Bent u al geabonneerd op onze fiscale databank?

  • Vind snel antwoorden op uw fiscale vragen. Ontdek de meerwaarde van Practinet voor uw praktijk.

Op de hoogte blijven van onze seminaries?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief