Wat betekent tax shelter voor startende ondernemingen precies?

De tax shelter voor startende ondernemingen (= start-up) zorgt ervoor dat particulieren kunnen genieten van een belastingvermindering van 30% (kleine vennootschap) of 45% (micro-vennootschap) indien zij rechtstreeks (al dan niet via een crowdfundingplatform of via een financieringsvehikel) investeren in het kapitaal van startende vennootschappen. Ook onrechtstreekse investeringen via een openbaar startersfonds of een private startersprivak zijn mogelijk en kunnen genieten van de belastingvermindering van 30% (let wel: 45% is niet mogelijk bij een onrechtstreekse investering).
Merk op: een gelijkaardige regeling is mogelijk voor de groeibedrijven (= scale-up) met een belastinvermindering van 25%.

De tax shelter voor startende ondernemingen geldt voor investeringen die vanaf 1 juli 2015 worden uitgevoerd. (art. 145/26 WIB 92).

Belangrijk zijn de formaliteiten die worden opgelegd om de belastingvermindering te kunnen genieten.

Zo schrijft de wet voor dat de nodige verantwoordingsstukken moeten worden opgesteld en overgemaakt, zowel aan de investeerder als aan de administratie vóór 31 maart. De verplichting om een afschrift aan de administratie over te maken werd voor het eerst ingevoerd voor aanslagjaar 2017 met als uiterste datum 31 juli 2017 (via uitstel). Vanaf aanslagjaar 2018 (attesten kalenderjaar 2017) is de deadline 30 maart (vóór 31 maart).

Opgelet:

  • Gebruik de NIEUWE modelattesten (versie 2020)!
  • Overhandig de attesten aan de investeerders vóór 31 maart 2020!
  • Bezorg de attesten (via mail of via Belcotax-on-web) aan de administratie vóór 31 maart 2020!
    kmo.bv.bru2.prp.pme@minfin.fed.be
  • Indienen op papier is verboden vanaf 1 januari 2020. Een pdf doormailen of indienen via belcotax-on-web zijn de enige toegelaten indieningsmethoden.
  • Verlies de behoudattesten niet uit het oog!

Download hier de nieuwe modelattesten in word - versie 2020:


Tax shelter start-up en scale-up deadline 30 maart 2020

De genoten belastingvermindering is pas definitief verworven indien de belastingplichtige de investering gedurende 48 maanden behoudt. Zoniet wordt de belastingvermindering pro rata het aantal nog niet verlopen maanden teruggenomen onder de vorm van een federale belastingvermeerdering.

De belastingvermindering kan slechts worden verleend rekening houdend met volgende beperkingen:

  • Een vennootschap kan in totaal twee maal maximum € 250.000 ophalen via de tax shelter-regeling (een keer als start-up en een keer als scale-up) tijdens haar bestaan.
  • De investeerder (belegger) kan maximum € 100.000 per jaar via de tax shelter-regeling investeren (voor start-up en scale-up samen).
  • De maximale participatie in het kapitaal die in aanmerking komt voor het fiscaal voordeel, bedraagt 30% (ongeacht de manier van investeren). Bij overschrijding wordt de belastingvermindering beperkt tot een investering ten belope van de eerste 30%.

Opmerking:
Een belastingvermindering is altijd beperkt tot het bedrag van de belasting, en wordt niet terugbetaald, niet ovegeheveld naar de andere echtgenoot, noch overgedragen naar een volgend jaar. De federale belastingvermindering voor startende ondernemingen wordt niet aangerekend op de belasting op afzonderlijk belaste inkomsten. De belasting op een afzonderlijk belaste opzeggingsvergoeding, achterstal, meerwaarde,... kan dus niet met de belastingvermindering voor startende vennootschappen worden weggewerkt. Let dus op dat de belastingvermindering niet verloren gaat (zie opmerking 3).

Voorbeeld 1:
Een vennootschap werd opgericht in 2014 met 20.000 euro kapitaal: 20 aandelen aan 1.000,00 euro. In 2019 volgt er een kapitaalverhoging van 80.000,00 euro (80 aandelen aan 1.000,00 euro). Na de kapitaalverhoging zijn er 100 aandelen. De maximale participatie bedraagt 30% zodat maximaal 30 aandelen recht geven op de belastingvermindering). De vennootschap is een micro-vennootschap.

Belasting-
plichtige
oprichting 2014 kapitaalverhoging 2019 totaal Belastingvermindering 2019
A 10 aandelen
aan € 1.000
30 aandelen
aan € 1.000
40 aandelen (max: 30 - 10 = 20)
20 × 1.000,00 = 20.000,00
20.000,00 × 45% = 9.000,00
B 2 aandelen
aan € 1.000
43 aandelen
aan € 1.000
45 aandelen (max: 30 - 2 = 28)
28 × 1.000,00 = 28.000,00
28.000,00 × 45% = 12.600,00
C
(=zaakvoerder)
8 aandelen
aan € 1.000
7 aandelen
aan € 1.000
15 aandelen zaakvoerder is
uitgesloten: nihil

Voorbeeld 2:
Een vennootschap werd opgericht in 2014 met 100.000 euro kapitaal: 100 aandelen aan 1.000,00 euro. In 2019 volgt er een kapitaalverhoging (inclusief uitgiftepremie) van 88.000,00 euro (80 aandelen aan 1.000,00 euro met een uitgiftepremie van 100 euro per aandeel). Na de kapitaalverhoging zijn er 180 aandelen. De maximale participatie bedraagt 30% zodat maximaal 54 aandelen

Belasting-
plichtige
oprichting 2014 kapitaalverhoging 2019 totaal Belastingvermindering 2019
A 10 aandelen
aan € 1.000
40 aandelen
aan € 1.100
50 aandelen (max: 54 - 10 = 44)
40 × 1.100,00 = 44.000,00
44.000,00 × 45% = 19.800,00
B
(=zaakvoerder)
2 aandelen
aan € 1.000
43 aandelen
aan € 1.000
45 aandelen zaakvoerder is
uitgesloten: nihil

Voorwaarden waaraan de vennootschap, de investeerder en de inbreng moeten voldoen

Voorwaarden waaraan de startende venootschap moet voldoen

De investering moet gebeuren in een startende vennootschap. Dit is een investering naar aanleiding van de oprichting van de vennootschap of naar aanleiding van een kapitaalverhoging binnen de vier jaar na de neerlegging van de oprichtingsakte bij de griffie van de rechtbank van koophandel (of op datum van een gelijkaardige registratieformaliteit in een andere lidstaat van de EER). Voor de vaststelling van de datum van de kapitaalverhoging is de datum van de inschrijving op de kapitaalverhoging bepalend en niet de datum van de effectieve storting. De vennootschap moet vanaf 01.01.2013 zijn opgericht.

Opgelet:
Een vennootschap kan nooit als startende vennootschap worden beschouwd als ze de werkzaamheden voortzet van:
  • een natuurlijk persoon die meer dan 4 jaar geleden is ingeschreven in de KBO (of gelijkaardige registratieformaliteit in een andere lidstaat van de EER)
  • van een vennootschap die meer dan 4 jaar geleden is opgericht (neerlegging oprichtingsakte of gelijkaardige registratieformaliteit in een andere lidstaat van de EER).

Opmerking 3:
De spreiding van de investering is een mogelijkheid om de belastingvermindering te optimaliseren. Er kan geopteerd worden om slechts een gedeelte op te halen bij de oprichting en de rest in 3 volgende jaren door middel van kapitaalverhogingen. Zo is het mogelijk ervoor te zorgen dat de belastingvermindering niet verloren gaat omwille van te lage belastingen.

Volgende 7 voorwaarden moeten op het ogenblik van de inbreng voldaan zijn (= basisvoorwaarden):

  1. Het moet gaan om een binnenlandse vennootschap of een vennootschap uit de Europese Economische Ruimte die over een 'Belgische inrichting' beschikt. De vennootschap mag ten vroegste op 01.01.2013 zijn opgericht.
  2. De vennootschap mag niet zijn opgericht in het kader van een fusie of splitsing van vennootschappen. In die gevallen gaat het immers niet om een startende vennootschap.
  3. Voor het aanslagjaar dat verbonden is met het belastbaar tijdperk waarin de kapitaalinbreng wordt gedaan, moet het gaan om een kleine vennootschap.
  4. De vennootschap is niet beursgenoteerd.
  5. De vennootschap mag, in het verleden, nog geen kapitaalvermindering hebben doorgevoerd of dividenden hebben uitgekeerd.
  6. De vennootschap maakt niet het voorwerp uit van een collectieve insolventieprocedure of bevindt zich niet in de voorwaarden van een collectieve insolventieprocedure.
  7. De vennootschap mag na de storting van de sommen door de belastingplichtige niet meer dan 250.000 euro fiscaal aangemoedigde inbrengen ontvangen hebben tijdens haar bestaan.

Volgende 4 voorwaarden moeten gedurende 48 maanden volgend op de volstorting van de aandelen voldaan zijn (= permanentievoorwaarden):

  1. De vennootschap mag geen beleggings-, thesaurie- of financieringsvennootschap zijn.
  2. De vennootschap mag geen 'vastgoedvennootschap' zijn. Zijn eveneens uitgesloten, vennootschappen waarin onroerende goederen (of andere zakelijke rechten met betrekking tot dergelijke goederen) zijn ondergebracht waarvan een bedrijfsleider of diens echtgenoot of niet-ontvoogde minderjarige kinderen, het gebruik hebben.
  3. De vennootschap mag niet zijn opgericht met het oog op het afsluiten van management- of bestuurdersovereenkomsten of haar voornaamste bron van inkomsten halen uit management- of bestuurdersovereenkomsten.
  4. De vennootschap mag de ontvangen sommen niet gebruiken voor de uitkering van dividenden of de aankoop van aandelen, noch voor het verstrekken van leningen (= aanwendingsverbod).

Welke inbrengen in startende vennootschappen worden beoogd?

Ongeacht de wijze van investeren (rechtstreeks of onrechtstreeks), moet de inbreng betrekking hebben op aandelen van startende vennootschappen en voldoen aan volgende voorwaarden:

  • De maatregel heeft betrekking op nieuwe aandelen
  • Uitgegeven naar aanleiding van de oprichting van de startende vennootschap of naar aanleiding van een kapitaalverhoging binnen de vier jaar na de oprichting van de vennootschap.
  • Het moet gaan om aandelen op naam.
  • Die aandelen moeten een fractie vertegenwoordigen van het maatschappelijk kapitaal van de startende vennootschap.
  • Zij moeten in geld zijn betaald (een inbreng in natura of een quasi-inbreng zijn uitgesloten).
  • Zij moeten volledig volstort zijn, d.w.z. volledig betaald, naar aanleiding van de oprichting van de vennootschap of de kapitaalverhoging.

Opgelet: volstort uw aandelen onmiddellijk in geld !!
Wanneer de nieuwe aandelen niet volledig worden volgestort en de vennootschap het niet gestorte kapitaal later opvraagt, kunnen geen van de betalingen in aanmerking komen voor de belastingvermindering, ongeacht wanneer de betaling plaats vindt binnen de vier jaar na de oprichting van de vennootschap (MvT. 54-1125, blz. 60).

Opmerking 4:
In geval met een kapitaalverhoging met uitgiftepremie, is de belastingvermindering van toepassing op het bedrag dat werd geïnvesteerd in de betrokken aandelen, uitgiftepremie inbegrepen.

Voorwaarden waaraan de investeerder moet voldoen

  • Enkel natuurlijke personen kunnen van deze regeling genieten. Zowel de rijksinwoners als de niet-rijksinwonerskomen in aanmerking.
  • De investeerder is verplicht de aandelen / beleggingsinstrumenten of rechten van deelneming die hij heeft volgestort minimum 4 jaar aan te houden (= behoudverplichting).
  • Bedrijfsleiders in de brede zijn van het woord zijn uitgesloten van de regeling. Hun inbreng kan niet in aanmerking worden genomen. Het betreft niet enkel zaakvoerders, bestuurders, vereffenaars, gelijksoortige functies en zelfstandige directeurs, maar ook alle personen die onrechtstreeks een functie van bedrijfsleider uitoefenen als vaste vertegenwoordiger van een andere vennootschap of door tussenkomst van een managementvennootschap.

Het tarief van de belastingvermindering

De belastingvermindering bedraagt 30% van het in aanmerking te nemen bedrag, na aftrek:

  • van de vergoeding voor de intermediaire rol van het financieringsvehikel, het openbaar startersfonds en de private startersprivak, indien de investering op die manier werd gedaan;
  • van eventuele andere verbonden kosten.

Het percentage wordt verhoogd tot 45% voor de investeringen in aandelen van microvennootschappen waarop rechtstreeks of via een crowdfundingplatform werd ingeschreven en voor de investeringen in nieuwe beleggingsinstrumenten uitgegeven door een financieringsvehikel dat op zijn beurt investeert in aandelen van microvennootschappen.

Wat zijn kleine vennootschappen?

Voor het aanslagjaar dat verbonden is met het belastbaar tijdperk waarin de kapitaalinbreng wordt gedaan, moet het gaan om een kleine vennootschap. Het moet gaan om een vennootschap met rechtspersoonlijkheid die, niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden:

  1. balanstotaal: 4.500.000 euro (géén indexatie)
  2. jaaromzet, exclusief btw: 9.000.000 euro (géén indexatie)
  3. jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50

Wanneer een vennootschap met één of meer andere vennootschappen verbonden is, moeten de criteria inzake omzet en balanstotaal op geconsolideerde (gegroepeerde) basis worden berekend. Wat het criterium personeelsbestand betreft, wordt het aantal werknemers opgeteld dat door elk van de betrokken verbonden vennootschappen jaarlijks gemiddeld wordt tewerkgesteld.

Beoordeling van de criteria bij oprichting en voor kapitaalverhogingen in boekjaar na de oprichting

Aangezien we hier spreken over startende ondernemingen zal het vaak over het verwerven van aandelen bij de oprichting gaan. In dat geval moeten de criteria bij het begin van het boekjaar ter goeder trouw worden geschat (financieel plan). Indien uit deze schatting blijkt dat niet meer dan één van de criteria zal worden overschreden kan de vennootschap als een kleine worden beschouwd. Dit zowel voor het boekjaar van de oprichting als het boekjaar erna. Blijkt uit de schatting dat meer dan één van de criteria zullen overschreden worden gedurende het eerste boekjaar, is de vennootschap voor dat boekjaar en het volgende boekjaar géén kleine vennootschap. Dit geldt zowel voor het boekjaar van de oprichting als voor het boekjaar daarna.

Beoordeling van de criteria voor kapitaalverhogingen in het eerste en tweede boekjaar dat start na 31.12.2015

Voor kapitaalverhogingen bij startende ondernemingen (= maximaal 4 jaar geleden opgericht) in het eerste boekjaar dat een aanvang neemt na 31.12.2015 moeten de criteria eenmalig worden getoetst op basis van de cijfers van het voorafgaande boekjaar. Wordt in dat boekjaar niet méér dan één van de criteria overschreden dan is de vennootschap een kleine vennootschap voor zowel het eerste als het tweede boekjaar. Het omgekeerde geldt ook. Worden meer dan een van de criteria overschreden in het laatste boekjaar dat aflsuit vóór 1.1.2016, dan is er geen sprake van een kleine vennootschap voor de eerste en tweede boekjaar dat afsluit na 31.12.2015.

Beoordeling van de criteria bij kapitaalverhogingen vanaf derde boekjaar dat start na 31.12.2015

Voor kapitaalverhogingen bij startende ondernemingen (= maximaal 4 jaar geleden opgericht) vanaf het derde boekjaar dat start na 31.12.2015 moet eerst worden gekeken of de vennootschap al dan niet klein was twee boekjaren (Bj-2) geleden. Was de vennootschap toen een kleine vennootschap, dan moeten zowel voor dat boekjaar (Bj-2) als het volgende (Bj-1) meer dan één van de criteria worden overschreden vooraleer de vennootschap haar statuut van kleine vennootschap in het huidige boekjaar (B) verliest. Was de vennootschap toen géén kleine vennootschap (Bj-2), dan mogen voor dat boekjaar (Bj-2) en het volgende (Bj-1) maximaal één van de criteria worden overschreden omdat de vennootschap het statuut van kleine vennootschap in het huidig boekjaar (B) terug kan verwerven.

Wat zijn micro-vennootschappen?

Worden beoogd, de kleine vennootschappen die op datum van de jaarafsluiting geen dochtervennootschap of moedervennootschap zijn en die niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden:

  1. het balanstotaal bedraagt niet meer dan 350.000 euro (géén indexatie)
  2. de omzet, exclusief btw, bedraagt niet meer dan 700.000 euro (géén indexatie)
  3. het gemiddelde personeelsbestand gedurende het jaar bedraagt niet meer dan 10

Wanneer de vennootschap op balansdatum noch moeder-, noch dochtervennootschap is, maar gedurende het boekjaar wel, moeten de criteria inzake omzet en balanstotaal op geconsolideerde (gegroepeerde) basis worden berekend. Wat het criterium personeelsbestand betreft, wordt het aantal werknemers opgeteld dat door elk van de betrokken verbonden vennootschappen jaarlijks gemiddeld wordt tewerkgesteld.

Voor de beoordeling van de criteria gelden dezelfde regels als voor kleine vennootschappen.

Attestering uiterlijk 30 maart (vóór 31 maart)!

Download hier de nieuwe modelattesten in word - versie 2020:

 
Deze attesten moeten aan de investeerder (en niet aan de fiscus) worden bezorgd uiterlijk 30 maart van het jaar dat volgt op het jaar van de verwerving en van de 4 daaropvolgende jaren.
Afwijking: de documenten met betrekking tot de volledig volstorte aandelen die van 01.07.2015 tot 31.12.2015 zijn verworven, moeten vóór 01.06.2016 aan de investeerder worden overhandigd.

Voorbeeld: aandelen verworven in 2016.

De startende vennootschap moet de investeerder:

  • het verwervingsattest voor het jaar 2016 (jaar van verwerving) bezorgen vóór 31.03.2017
  • het behoudattest voor het jaar 2017 (eerste jaar van de behoudtermijn van 4 jaar) bezorgen vóór 31.03.2018
  • het behoudattest voor het jaar 2018 (eerste jaar van de behoudtermijn van 4 jaar) bezorgen vóór 31.03.2019
  • het behoudattest voor het jaar 2019 (eerste jaar van de behoudtermijn van 4 jaar) bezorgen vóór 31.03.2020
  • het behoudattest voor het jaar 2020 (eerste jaar van de behoudtermijn van 4 jaar) bezorgen vóór 31.03.2021

Als de investeerder in het voorbeeld de aandelen zou vervreemden in 2018, zou de vennootschap hem het vervreemdingsattest moeten bezorgen dat het aantal nog niet verlopen maanden vermeldt dat in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de terugname van de belastingvermindering. Dat attest moet vóór 31.03.2019 aan de investeerder worden bezorgd.

Samen met het KB van 16 september 2016 (BS 16 september 2016) heeft de administratie een eerste modelattest gepubliceerd. Opgelet: In het KB 16 februari 2018 werd het oorspronkelijke KB gewijzigd en werden twee nieuwe modelattesten gepubliceerd!

Hierna bespreken we de verklaringen die in de nieuwe modelattesten zijn opgenomen.

Attesten op te maken door de startende vennootschap of het financieringsvehikel

Het verwervingsattest dat moet worden opgesteld voor het jaar van de verwering van de aandelen of de beleggingsinstrumenten moet bevestigen:

  • dat de voorwaarden voorzien in §1 (= voorwaarden m.b.t. de inbreng) en §3, eerste lid (= 11 voorwaarden m.b.t. de vennootschap) van artikel 145/26 WIB 92 zijn vervuld en
  • dat de investeerder niet rechtsteeks noch onrechtstreeks een bedrijfsleider is in de startende vennootschap en
  • dat de investeerder de aandelen / beleggingsinstrumenten nog in het bezit heeft op het 31 december van het investeringsjaar (= voorwaarden m.b.t. de investeerder).

Het totale bedrag dat door de investeerder werd onderschreven moet steeds op het attest worden vermeld.

Ook moet de startende vennootschap of het financieringsvehikel de gegevens attesteren die op het aangifteformulier van de investeerder moeten worden ingevuld. Het betreft:

  • het bedrag dat recht geeft op de belastingvermindering (en dat in de aangifte moet worden opgenomen, o.a. na de beperking van de 30% participatiegrens)
  • en het tarief van de belastingvermindering (30% voor kleine vennootschappen en 45% voor micro vennootchappen).

De datum van de volledige volstorting van de aandelen of verwerving van de beleggingsinstrumenten is bepalend voor het belastbaar tijdperk en het aanslagjaar van de vermindering en moet eveneens op het attest worden opgenomen.

Voor investeringen via een financieringsvehikel moet(en) de startende vennootschap(pen) ook in het attest worden opgenomen (of als lijst worden toegevoegd), met vermelding van hun naam, adres en KBO-nummer.

Het behoudattest

Voor elk van de vier jaren volgend op het jaar van de verwerving van de aandelen of de beleggingsinstrumenten moet de startende vennootschap een behoudattest opstellen waarin ze bevestigt dat:

  • de aandelen of belegggingsinstrumenten nog steeds in het bezit zijn van de inschrijver op 31 december van de vier jaren volgend op de verwerving (= behoudverplichting) en
  • de startende vennootschap(pen) de vier permantievoorwaarden die gedurende 48 maanden moeten voldaan zijn blijven vervullen.

Het vervreemdingsattest

De startende vennootschap of het financieringsvehikel moet dit document opstellen als de investeerder de aandelen of beleggingsinstrumenten vervreemdt binnen de 48 maanden na de verwerving ervan.

In dat geval zal de belastingvermindering gedeeltelijk worden teruggenomen, behoudens in geval van overlijden van de belastingplichtige. Deze terugname gebeurt voor het jaar waarin de voorwaarde niet langer is vervuld, onder de vorm van een belastingvermeerdering. De terugname wordt berekend in functie van het aantal 'ontbrekende volle maanden' vanaf de datum waarop de voorwaarde niet langer is vervuld, tot het einde van de termijn van 48 maanden.

Het voormelde document moet dus het aantal nog niet verlopen maanden vermelden dat in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de terugname van de belastingvermindering.

Attesten op te maken door het openbaar startersfonds of de private startersprivak

Het verwervingsattest dat moet worden opgesteld voor het jaar van de verwering van de rechten van deelneming moet bevestigen:

  • dat de voorwaarden voorzien in §1 (= voorwaarden m.b.t. de inbreng) en §3, eerste lid (= 11 voorwaarden m.b.t. de vennootschap) van artikel 145/26 WIB 92 zijn vervuld en
  • dat de investeerder niet rechtsteeks noch onrechtstreeks een bedrijfsleider is in de startende vennootschap en
  • dat de investeerder de rechten van deelneming nog in het bezit heeft op het 31 december van het investeringsjaar (= voorwaarden m.b.t. de investeerder).

Het totale bedrag dat door de investeerder werd onderschreven moet steeds op het attest worden vermeld.

Ook moet het openbaar startersfonds of de private startersprivak de gegevens attesteren die op het aangifteformulier van de investeerder moeten worden ingevuld. Het betreft:

  • het bedrag dat recht geeft op de belastingvermindering (en dat in de aangifte moet worden opgenomen)
  • en het tarief van de belastingvermindering dat steeds 30% bedraagt (45% is niet mogelijk).

De datum van de verwerving van de rechten van deelneming is bepalend voor het belastbaar tijdperk en het aanslagjaar van de vermindering en moet eveneens op het attest worden opgenomen.

De startende vennootschap(pen) waarin onrechtstreeks wordt geïnvesteerd via het fonds of de privak moeten ook in het attest worden opgenomen (of als lijst worden toegevoegd), met vermelding van hun naam, adres en KBO-nummer.

Het behoudattest

Voor elk van de vier jaren volgend op het jaar van de verwerving van de rechten van deelneming moet het openbaar startersfonds of de private startersprivak een behoudattest opstellen waarin ze bevestigt dat:

  • de rechten van deelneming nog steeds in het bezit zijn van de inschrijver op 31 december van de vier jaren volgend op de verwerving (= behoudverplichting) en
  • de startende vennootschap(pen) de vier permantievoorwaarden die gedurende 48 maanden moeten voldaan zijn blijven vervullen en
  • aan de wederbeleggingsvoorwaarden is voldaan.

Het vervreemdingsattest

Het openbaar starterfonds of de private startersprivak moet dit document opstellen als de investeerder de rechten van deelneming vervreemdt binnen de 48 maanden na de verwerving ervan.

In dat geval zal de belastingvermindering gedeeltelijk worden teruggenomen, behoudens in geval van overlijden van de belastingplichtige. Deze terugname gebeurt voor het jaar waarin de voorwaarde niet langer is vervuld, onder de vorm van een belastingvermeerdering. De terugname wordt berekend in functie van het aantal 'ontbrekende volle maanden' vanaf de datum waarop de voorwaarde niet langer is vervuld, tot het einde van de termijn van 48 maanden.

Het voormelde document moet dus het aantal nog niet verlopen maanden vermelden dat in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de terugname van de belastingvermindering.

Invullen van de aangifte

Aan de hand van het verwervingsattest dat door de startende vennootschap, het financieringsvehikel, het openbaar startersfonds of de private startersprivak werd opgesteld kan de aangifte in de personenbelasting worden ingevuld.

Het attest vermeldt het bedrag dat in aanmerking komt voor de belastingvermindering en het percentage van de belastingvermidering. Voor het jaar waarop het attest betrekking heeft mag de belastingplichtige het bedrag dat recht geeft op de belastingvermindering als volgt vermelden in zijn aangifte:

  • 30% voor rechtstreekse investeringen in kleine vennootschappen of onrechtstreekse investeringen via een openbaar startersfonds of private startersprivak:
    het bedrag van de investering dat recht geeft op de belastingvermindering moet ingevuld worden in de codes 1/2318 van de aangifte
  • 45% voor rechtstreeekse investeringen in micro-vennootschappen, al dan niet via crowdfunding of via een financieringsvehikel:
    het bedrag van de investering dat recht geeft op de belastingvermindering moet ingevuld worden in de codes 1/2320 van de aangifte

De investeerder moet de attesten (verwervingsattest, behoudattest of vervreemdingsattest) die hem jaarlijks worden bezorgd, ter beschikking houden van de administratie. De investeerder is dus niet verplicht deze bij de aangifte personenbelasting bij te voegen.

Kan de administratie de belastingvermindering weigeren?

Wanneer alle voorwaarden vervuld zijn, zal de belastingvermindering in principe van toepassing zijn. De administratie kan de belastingvermindering weigeren in geval van fiscaal misbruik (art. 344, § 1, WIB 92). Dit kan voor kunstmatige constructies die enkel tot doel hebben het verkrijgen van de belastingvermindering en de doelstelling van de maatregel ondergraven.

Opleidingen personenbelasting

Bent u al geabonneerd op onze fiscale databank?

  • Vind snel antwoorden op uw fiscale vragen. Ontdek de meerwaarde van Practinet voor uw praktijk.

Op de hoogte blijven van onze seminaries?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief