De administratie heeft een circulaire uitgebracht i.v.m. de aan gewesten overgedragen bevoegdheid voor woningfiscaliteit. Wat komt in die circulaire aan bod en wat nieuws brengt ze?

Zoals u wellicht weet zijn sinds aanslagjaar 2015 de gewesten bevoegd voor het verlenen van belastingverminderingen en belastingkredieten voor leningen en verzekeringen m.b.t. de eigen woning. Voor andere onroerende goederen dan uw eigen woning, blijft de federale staat bevoegd. 

In de circulaire (AAFisc Nr. 6/2015 (nr. Ci.RH.331/633.998) dd. 03.02.2015) gaat de fiscus nader in op het begrip eigen woning (definitie ervan met zijn uitzonderingen), op de regels bij het vaststellen van de eigen woning als meerdere woningen in aanmerking zouden komen als eigen woning, op het tijdstip van beoordeling van die toestand ‘eigen woning’, op het vaststellen van het bevoegde gewest en op de fiscale voordelen voor (hypothecaire) leningen.

Echte nieuwigheden zijn er niet te melden, maar wel van belang is dat de Administratie bevestigt dat zij het contra legem ministeriële standpunt zal volgen wat betreft de eigen woning die niet wordt betrokken om beroeps- of sociale redenen. Hoe zit dat nu weer precies in elkaar?

Om recht te hebben op de vrijstelling van het onroerend inkomen en om voor leningen afgesloten vanaf 2014 recht te hebben op de ‘woonbonus’, moet het uw  'eigen' woning zijn. Dit wil zeggen dat u in die eigendom zelf moet wonen. Een van de uitzonderingen hierop (dus u hoeft er niet zelf in te wonen) is het niet zelf bewonen omwille van beroeps- of sociale redenen (art. 5/5 § 4 , tweede lid BFW). In het bijzonder worden hier bedoeld: 

  • Het niet zelf bewonen omwille van te verre afstand tussen die woning en uw vaste plaats van tewerkstelling
  • Niet bewonen van uw woning omwille van het feit dat u inwonende conciërge bent
  • Niet bewonen wegens ziekte of ouderdom en verhuisd naar rusthuis
  • Niet bewonen omdat huis te klein is volgens de gezinssamenstelling
  • Niet bewonen omwille van rolstoelgebruiker en huis niet aangepast aan die noden
  • Niet bewonen omwille van verwikkeling in echtscheiding

Met ingang van aanslagjaar 2015 is uitdrukkelijk in de wet (art. 5/5 § 4 , derde lid BFW) voorzien dat deze uitzondering niet geldt wanneer het betrokken goed door derden wordt betrokken. Maar… 

De vorige Minister van Financiën (de heer Geens) heeft verklaard dat het niet de bedoeling was om een wijziging in te voeren op het begrip ‘eigen woning’ voor een woning die om professionele of sociale redenen niet zelf wordt bewoond maar door derden wordt betrokken (Verslag, Parl.St. Kamer 2013-2014, nr. 53 3427/003, 13-14). De Ruling sloot zich al eerder aan bij die visie. 

De administratie bevestigt nu dat goede nieuws (Nr. 7 van de circulaire AAFisc Nr. 6/2015 (nr. Ci.RH.331/633.998) dd. 03.02.2015) : zo’n woning mag dus, net zoals vroeger, worden verhuurd aan derden zonder dat dit de vrijstelling of de woonbonus in gevaar brengt.

Let op : Die toegeving speelt maar voor zover u geen andere woningen bezit die u zelf betrekt. Want van zodra u een andere woning bezit die u zelf bewoont, is deze bij voorrang uw eigen woning (art. 5/5, §4, vijfde lid BFW) en is de (verhuurde) woning die u niet betrekt om beroeps- of sociale redenen toch uw niet-eigen woning. 

Tip.  De circulaire bevat ook handige overzichtsschema's die u wegwijs kunnen maken in de doolhof van de woningfiscaliteit anno 2015. 

Een woning die u niet zelf betrekt omwille van beroeps- of sociale redenen en die u verhuurt kan volgens de administratie, zoals vroeger, toch aangeduid worden als ‘eigen’ woning.

Opleidingen personenbelasting

Bent u al geabonneerd op onze fiscale databank?

  • Vind snel antwoorden op uw fiscale vragen. Ontdek de meerwaarde van Practinet voor uw praktijk.

Op de hoogte blijven van onze seminaries?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief