De programmawet van 19.12.2014 bepaalt de spelregels voor het aanleggen van een liquidatiereserve in een kleine vennootschap. Dit kan reeds vanaf aanslagjaar 2015 (boekjaar 2014). Voor de combinatie met de gewone liquidatiereserve verwijzen we naar ons blogbericht: Tax shelter: jaarafsluiting en gewone liquidatiereserve.

Wanneer een vennootschap een liquidatiereserve aanlegt, dan zet zij haar boekhoudkundige winst van het boekjaar zelf – na vennootschapsbelasting – vast door deze winst te boeken op één of meerdere aparte reserverekeningen (art. 184 quater, lid 2 WIB92).

Enkel kleine vennootschappen volgens art. 15 W.Venn. kunnen dit toepassen. De vennootschap moet klein zijn voor het boekjaar waarvoor de reserves worden vastzet (art. 184quater, lid 1 WIB92).

De vennootschap moet wel 10% afzonderlijke vennootschapsbelasting betalen op het bedrag dat zij naar de liquidatiereserve overboekt - naast de gewone belasting op de winst (art. 219quater WIB92). Deze belasting is voor de vennootschap niet aftrekbaar (art. 198, § 1, 1° WIB92).

Waarom een liquidatiereserve aanleggen?

Eenvoudigweg, om minder roerende voorheffing te betalen.

Bij liquidatie. In principe moer er 25% RV ingehouden worden op de uitkering van reserves bij de vereffening van een vennootschap. Is er een liquidatiereserve aangelegd, dan kan de vennootschap bij haar vereffening deze reserve uitkeren zonder rv (art. 21, 11° WIB92). Vermits de vennootschap al 10% belasting betaald heeft, bespaart u zo’n 15% aan belastingen.

Als dividendpolitiek. De vennootschap hoeft echter niet te wachten tot aan haar liquidatie. Eens een liquidatiereserve is aangelegd kan de vennootschap de reserves vóór haar vereffening van uw vennootschap uitkeren. Maar dan is er wél roerende voorheffing verschuldigd (art. 269, § 1, 8° WIB92). Die rv bedraagt 15% voor een uitkering binnen 5 jaar na de laatste dag van het boekjaar waarvoor de liquidatiereserve werd aangelegd. Dan betaalt men in het totaal 25% belastingen, evenveel als de normale rv op dividenden. Wacht de vennootschap met de uitkering tot die 5 jaar voorbij zijn, dan is er slechts 5% rv verschuldigd. Zo bespaart u zo’n 10% belastingen vergeleken bij een gewoon dividend.

Hoe een liquidatiereserve aanleggen?

De jaarvergadering beslist over de aanleg van de liquidatiereserve bij de resultaatsbestemming. De vennootschap boekt dan een deel of alle boekhoudkundige winst van het jaar zelf over naar de liquidatiereserve. Vroegere opgepotte reserves komen niet in aanmerking.

De liquidatiereserve is een belaste reserve. Maar de vennootschap kan de naar de liquidatiereserve overgebrachte winst van het boekjaar wegwerken met fiscale aftrekposten zoals overgedragen verliezen, notionele interestaftrek of investeringsaftrek.

De vennootschap betaalt wel altijd die 10% vennootschapsbelasting. Zij kan géén fiscale aftrekposten in mindering brengen van de belastbare grondslag voor de 10% afzonderlijke belasting.

BESLUIT. Een kleine vennootschap kan met een liquidatiereserve haar boekhoudkundige winst na vennootschapsbelasting vastzetten tegen 10% belasting, om dan bij een latere uitkering 10% of 15% rv te besparen.

Opleidingen vennootschapsbelasting

Bent u al geabonneerd op onze fiscale databank?

  • Vind snel antwoorden op uw fiscale vragen. Ontdek de meerwaarde van Practinet voor uw praktijk.

Op de hoogte blijven van onze seminaries?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief